‘Toen ik uit het raam keek, werd ik emotioneel’


Lizi, Senna, Sami en Fien vertellen het verhaal van Carl Hagenaar
Batavia (Jakarta)Amsterdam-Zuid

Carl Hagenaar was al eerder als gastspreker op de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid komen vertellen over zijn leven in voormalig Nederlands-Indië. Maar er was nog zoveel te vertellen dat hij graag nog een keer terugkwam. Lizi, Senna, Sami en Fien interviewen hem over zijn jeugd in het land dat nu Indonesië heet. Als het aan meneer Hagenaar en de leerlingen ligt, kan het gesprek wel de hele middag duren.

Waar bent u geboren?
‘Ik ben geboren in Batavia, wat nu Jakarta heet, in voormalig Nederlands-Indië. Vroeger was dat een Indonesische stad; later werd het compleet ‘vernederlandst’. Alle belangrijke grachten en straten hadden een Nederlandse naam. Tegenwoordig is het een hele drukke, vieze stad, maar toen was het nog heel gestructureerd en netjes. Ik werd er opgevoed door mijn oma. Zij was de liefste vrouw ter wereld, maar ze was ook streng. In de tropen kon het heel gevaarlijk zijn om wondjes te hebben. Die konden binnen de kortste keren gaan ontsteken. Omdat ik buiten altijd op blote voeten liep, checkte mijn oma mij elke dag, van kruin tot tenen, op schrammen. Als ze dan een wondje vond, schrobde ze dat uit en deed er jodium op. Ook bracht ze me elke dag naar school. Het was een katholieke school en die was een stuk verder weg dan andere scholen. Volgens mijn oma leerde je op de katholieke school namelijk het beste Nederlands praten. Ik werd flink verwend door haar. Ik was haar eerste kleinzoon en in die tijd waren jongens nog belangrijker dan meisjes.’

Had u veel vrienden en waarmee speelden jullie?
‘Ik had alleen maar Indische vrienden, geen Indonesische of Nederlandse. Er was altijd een vijandigheid tussen die groepen. Ook de scholen waren strikt gescheiden. Ik zat met alleen maar Indische kinderen in de klas en nooit met Indonesische of Nederlandse. De Indonesiërs vonden Indische mensen bastaards, omdat ze gemengd waren. Maar die vijandigheid was er andersom ook. Mijn grootvader was onterfd toen hij met een Indonesische vrouw trouwde.
Ik was goed op school en alle Indische kinderen kwamen altijd bij mij huiswerk maken. Ook speelden we veel buiten. We hadden een grote tuin met veel bomen waar we lekker in konden klimmen. Speelgoed hadden we nauwelijks. Soms maakte één van mijn ooms iets van hout of maakten we zelf iets van bamboe. En we hadden allemaal een katapult, waarmee we fruit uit bomen schoten, of op vogels. Je moest oppassen voor slangen. Die had je overal in Indië. Nog steeds ben ik doodsbang voor slangen.’

Wat heeft uw voorkeur, Indonesië of Nederland?
‘Qua landschap is Indonesië het mooiste land ter wereld. Je hebt er alles: bossen, bergen, vulkanen. Het land is rijk aan culturen. Er zijn wel driehonderd verschillende volkeren en talen en overal in Indonesië heb je weer andere, heerlijke gerechten. Je zou 365 dagen kunnen eten zonder ook maar twee keer hetzelfde te moeten eten. Ook de Indonesische kunst vind ik prachtig. Er is veel armoede, maar tegelijk zoveel rijkdom: goud, olie, koffie, thee, vis, groenten en fruit. Alleen komt het niet bij de lokale bevolking terecht. Toch is Nederland voor mij het paradijs. Het is hier gestructureerd en goed georganiseerd. Nederlanders klagen veel, maar alles is hier zo goed geregeld. Ik heb geen verlangen naar Indië. Ik heb daar ook geen familie meer. Ik ga wel graag op vakantie in Indonesië, maar ik heb geen diepere binding met het land.’

Hoe vond u het om voor het eerst terug te gaan naar Indonesië?
Toen ik na jaren voor het eerst naar Indonesië ging voor een zakenreis, deed het me van tevoren niks. Ik had er geen emoties bij of het idee dat ik terug zou gaan naar mijn geboorteland. Voor mijn moeder moest ik trouwens een kilo bruine bonen mee terug nemen, terwijl we dus in Nederland woonden, het land van de bruine bonen! Maar volgens mijn moeder waren de bruine bonen uit Indië het allerlekkerst. Toen we boven Indonesië vlogen en ik uit het raampje keek, werd ik toch emotioneel. En toen ik op straat de kraampjes zag en alle vertrouwde geuren rook… Ik heb toen ook voor het eerst het graf van mijn oma bezocht. Later ben ik een keer met mijn vrouw en kinderen teruggegaan. Er kwam Indonesiërs om ons heen staan, die niet weg wilden gaan voordat ze geld kregen. De Indonesiërs zagen mij niet als één van hen, maar als een toerist.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892