‘Raar hoor, kennissen die bij ons kwamen plassen’


Rosanne, Sunday, Lyla en Lehem vertellen het verhaal van Gaby Piller
Geulstraat 20, AmsterdamAmsterdam-Zuid

Het interview met Gaby Piller vindt plaats in het huis van leerling Rosanne. ‘Wat een leuk huis,’ zegt Gaby meteen bij binnenkomst. ‘Het lijkt op het huis van mijn ouders, maar dan veel mooier’. Rosanne, Sunday, Lyla en Lehem van de Dongeschool zitten klaar voor de eerste vraag. Het wordt een mooi interview, met heftig verhalen en met humor. ‘Ja, ik heb ook mijn eigen tanden nog,’ zegt Gaby lachend en ook trots naar aanleiding van een van hun vragen. ’Ondanks alle noga van mijn onderduiktantes!’

U komt uit een gemengd gezin, hoe vond de familie dat?
‘Toen mijn Duitse moeder thuiskwam met haar Joodse vriend… wat zullen we zeggen… dat was niet geslaagd. Mijn moeder kwam uit een adellijk, chique gezin. En de meeste Duitse adel was anti-Joods; zeker ook haar familie. Haar ouders waren zo boos dat ze niet op het trouwen van hun enige dochter zijn geweest. En zelfs niet op bezoek zijn geweest toen ik in 1935 geboren werd. Sterker nog, ze woonden een paar honderd meter bij ons vandaan, maar ik heb ze in Berlijn nooit gezien. En mijn Joodse familie in Amsterdam, die vond het verschrikkelijk dat hun zoon met een moffin thuiskwam. Nee, de families waren niet blij met de partnerkeuze van hun kind.’

Hoe zijn jullie de oorlog doorgekomen?
‘In 1940 zijn we vanuit Berlijn met de trein naar Amsterdam gegaan, waar we in de Geulstraat kwamen te wonen. Mijn vader is halverwege de oorlog met behulp van dokter Granaat ondergedoken in een ziekenhuis. De dokter spoot hem vol met slechte bacteriën en mijn vader heeft zich letterlijk een breuk getild, zodat hij heel erg ziek werd en opgenomen moest worden. Mijn ouders regelden zelf ook valse papieren. In het ziekenhuis werkten veel Duitse mensen en mensen die dol waren op Duitsers. Mijn vader was dus ondergedoken in het ziekenhuis en af en toe kwam daar een barbier om de mannen te knippen en te scheren. Dat ging nog met een ouderwets scheermes. Terwijl de – Duitse – barbier het scherpe mes op de keel van mijn vader zette, zei hij: ‘Ik wou dat ik nu een Jood onder mijn mes had, dan zou ik zo zijn keel kunnen doorsnijden.’

Heeft uw wel eens een razzia gezien?
‘Mijn oma woonde in de Lekstraat. Daar woonden veel Joodse mensen. Op een dag, ik weet niet hoe, kreeg mijn moeder het bericht dat daar een razzia werd gehouden. Ze pakte me beet en rende er naartoe. Daar zagen we een grote vrachtwagen met allemaal huilende mensen erin. De Gestapo, mannen met van die harde laarzen, bonsde hard op de deuren en riep: “Aufmachen!” We zagen hoe mijn lievelingsoma, een tenger vrouwtje, door een Duitse soldaat in haar rug de trap af werd geduwd. Dat was verschrikkelijk om te zien. Toen ze op de grond lag, werd ze als een aardappelzak opgepakt en zo de vrachtwagen ingegooid. Dat zijn hele nare herinneringen die ik niet meer kwijtraak.’

Hadden jullie onderduikers in huis?
‘Mijn moeder was een klein, maar dapper vrouwtje. Ze had een half-Joods kind en een Joodse man en dan nam ze ook nog zes, zeven onderduikers in huis, op zolder. Je moet er niet aan denken dat ze gepakt was. Af en toe kwamen deze mensen naar beneden; dan zag ik opeens een vreemde man van de wc komen. Ja, die moesten ook af en toe een plasje doen. Ik vroeg dan wel eens wie dat waren. “Dat zijn kennissen,” kreeg ik als antwoord. Ik vond het raar. Kennissen die kwamen plassen. Maar ja, je vroeg er verder niet naar.’

Wat weet u nog van de bevrijding?
‘Ik herinner me dat ik met mijn vader op de Berlagebrug stond en dat we de Canadezen met tanks en jeeps aan zagen komen rijden. Honderden mensen waren er. Het was groot feest, mensen dansten en iedereen was blij. Kinderen klommen op de tanks, de soldaten deelden chocola en kauwgom uit. Ik wist niet wat dat was. We deden de kauwgum in onze mond en we moesten blijven kauwen zeiden ze. Nou dat deden we dan maar, kauwen, kauwen, kauwen. Ik vond het heel vreemd.  En wat ook heel vreemd was: overal was er kermis. Ik begreep helemaal niet waar die opeens vandaan kwamen. Want in de oorlog was er helemaal niets.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892