‘Opeens hoorde ik het fluitje van mijn vader!’


Anouk, Matilda, Antonius, Felix en Jasmijn vertellen het verhaal van Mieke Reinders
Jan Scorelkade 68, Alkmaar

Bosschoolleerlingen Anouk, Matilda, Antonius, Felix en Jasmijn hebben hun vragen voor Mieke Reinders goed voorbereid. Ze hebben er zin in en zijn een beetje zenuwachtig. De negentigjarige heeft al vijf stoelen klaargezet en schenkt na binnenkomst limonade in wijnglazen in. Cheers! Ze heeft veel verhalen over de oorlog en vindt het fijn die met de kinderen te delen.

Hoe begon voor u de oorlog?
‘Op een dag keken we uit het raam, over het weiland, en zagen we hoe de laag overkomende Duitse vliegtuigen het vliegveld bombardeerden. Heel vreemd was dat.’

Wat deed u tijdens de oorlog? Speelde u buiten, had u speelgoed?
‘Ik deed aan handvaardigheid; ik maakte van papier een puntje, rolde dat op en maakte daar kralen van. Verder knikkerden we, we schaatsten en we speelden tussen het hoge riet bij de sloot tegenover ons huis. Soms vlogen er F1’s over, dat was dan best eng. Dan vluchtte ik snel een huis in. Een keer school ik in een winkel en viel er doordat de vliegtuigen zo laag overvlogen een ruit naar buiten. Doodeng, want ik stond aan de binnenkant van dat ruit.’

Kende u iemand die stiekem naar de radio luisterde of kende u mensen in het verzet?
‘Wij hadden zelf een radio thuis. Die stond op de grond, met een rok er overheen met een kleedje en met onze poes erop. Later verstopte mijn vader de radio onder een plank in de vloer, dat was veiliger. Hij haalde hem eruit als hij wilde luisteren. Wij waren er alleen zo benauwd over dat mijn vader uiteindelijk niet meer luisterde waar wij bij waren. Mijn vader deed aan verzetswerk. Hij had van zijn werk op het postkantoor een stempel meegenomen met daarop de Duitse adelaar. Daarmee kon hij paspoorten veranderen, vervalsen dus. Een Duitse collega waarschuwde dat hij alles weg moest halen: “Reinders als je wat in huis hebt, moet je zorgen dat het weg is, want ik heb geruchten gehoord dat ze komen controleren!” Mijn vader zorgde toen dat alles weg was. En inderdaad kwamen er mensen bij ons thuis controleren. Ze keken in de tuin, haalden de bak met kolen overhoop, maar ze konden niets vinden. Dat was heel eng. Mijn vader is later toch een keer opgepakt. Met de trein is hij toen naar Amsterdam gebracht. Hij is meerdere keren ondervraagd, maar hij vertelde niets.’

Hoe was dat voor jullie, dat hij niet meer thuis was?
‘Mijn moeder moest nu in haar eentje voor mij en mijn zus zorgen. Ze deed heel erg haar best, maar we hadden geen geld en geen eten en moesten maar afwachten totdat vader weer terugkwam. Ik vond het heel erg dat mijn moeder zo slecht voor ons kon zorgen. Soms lag er ineens een brood voor de deur. Daar waren we dan heel blij mee! De Duitse collega die mijn vader gewaarschuwd had, kwam soms langs om te kijken hoe het met ons was. Ze vroeg waarom mijn moeder niet naar Amsterdam ging om onze vader op te zoeken. Die vertelde dat ze daar geen geld voor had en dat ze ook geen Duits sprak. De collega zei toen dat ze mijn moeder mee zou nemen en zes weken later zijn ze samen naar Amsterdam gegaan. Die dag liep ik van school naar huis, waar niemand was. Ik ben toen naar het station gelopen en heb daar in de kou lang staan wachten op de trein waarmee ze terug zouden komen. Maar hoeveel treinen er ook aankwamen, mijn moeder stapte niet uit. Toen ik terug naar huis liep zag ik een bus die in brand stond en liep daarheen om me op te warmen. En wat hoorde ik daar? Het fluitje van mijn vader! Daar kwam hij aangelopen! Het was zijn collega gelukt om hem vrij te krijgen, omdat er geen enkel bewijs was dat hij iets verkeerds had gedaan. Vervolgens werd die collega opgepakt omdat ze mijn vader geholpen had. Mijn vader is toen heel boos geworden en heeft er weer voor gezorgd dat zij vrij kwam. Zij heeft mij toen als aandenken een ringetje gegeven; dat draag ik nog steeds! In de gevangenis kauwde mijn vader zes weken op een knoopje. Mijn dochter heeft daar een hangertje van gemaakt, met prikkeldraad en een vogeltje als symbool dat je gedachten altijd vrij zijn.’

Wat vond u het engste in de oorlog?
‘Het meest enge vond ik die keer dat ik melk ging halen en op die boerderij een deel was afgezet. Een jongeman zei: “Mijn vader en moeder zijn bang dat er wat gebeurt; kun je ze zeggen dat ik hier vastzit?” Dat heb ik toen gedaan en toen heeft de ondergrondse gezorgd dat hij naar huis kon. En heel eng vond ik ook die keer dat ik ging kijken bij een neergeschoten vliegtuig. Ik zag een overall met een schoen eraan in de bomen hangen. Ik vroeg me af waar de man zelf was gebleven.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892