‘Op school leerden we bijna niets over de geschiedenis van Suriname’


Julia, Elvie en Fiene vertellen het verhaal van Gerard Brandon
Haarlem

Naast de grote palmboom in de tuin van de Haarlemse woongroep ‘Lieflijk Indië’ staat een klein tuinhuisje. Hier zal het interview met Gerard Brandon plaatsvinden. Hij is in 1949 geboren in Paramaribo en woont inmiddels al heel lang in Haarlem, nu vlakbij de school en ‘Lieflijk Indië’. Voordat het interview begint zet hij een heel bijzonder object in het huisje neer, de vrijverklaringsbrief van zijn overgrootmoeder. Het negentiende-eeuwse document zit in een grote lijst. Julia, Elvie en Fiene van het Rudolf Steiner College worden hartelijk verwelkomd door meneer Brandon. Ze zijn heel benieuwd wat de vrijverklaringsbrief precies betekent.

 Wat een bijzonder document! Wat betekent deze vrijverklaringsbrief?
‘Mijn overgrootmoeder Josephina Cuciet Elisabeth Uruz werd geboren als een tot slaaf gemaakt meisje. Zij werd door haar slavenhouder vrijgekocht. Hij was haar vader. Hij betaalde geld, zodat zij vanaf dat moment vrij was. Veel slavenhouders kregen kinderen met vrouwen die op de plantages werkten. Deze kinderen werden vaak ‘vrij verklaard’. Als mijn overgrootmoeder op straat liep en de vrijverklaringsbrief niet bij zich had, kon ze opgepakt worden. Tot slaaf gemaakte mensen mochten niet zomaar op straat lopen. Ze moesten altijd op de plantages blijven. Door deze vrijverklaringsbrief kreeg mijn overgrootmoeder allerlei rechten die tot slaaf gemaakten niet hadden. Gelukkig is dit bijzondere document in onze familie bewaard gebleven. We hebben zelfs nog een andere, namelijk de vrijverklaringsbrief van mijn betovergrootmoeder.’

Waar bent u geboren en hoe zag uw huis eruit?
‘Ik ben geboren in Suriname, een land dat voor 95% uit oerwoud bestaat. Bij ons in de tuin in Paramaribo stonden bananenbomen en er groeiden watermeloenen. De pitjes van de meloen gooide je uit het raam en het volgende jaar stond de tuin weer vol met watermeloenen. Tijdens mijn jeugd ging het nog redelijk goed met Suriname. Het was een mooi leven. Ik ging naar de sportclub en speelde piano.’

Had u broers of zussen en wat voor werk deden uw ouders?
‘Mijn vader was bewaker in de grootste gevangenis van Paramaribo: Santo Boma. Mijn moeder was verpleegkundige. Ik was enig kind en groeide samen met mijn neven en nichten op. Iedereen dacht dat we broers en zussen waren. Mijn moeder kwam uit een gezin van elf kinderen, dus onze familie is heel groot. In Suriname woonden we allemaal dichtbij elkaar in de buurt en iedereen ging bij elkaar langs. Heel ongedwongen. Als iemand niet thuis was, fietste je naar een ander. In Nederland moet je altijd vooraf een afspraak maken. Een ander groot verschil is het weer. Ik moet hier in Nederland elke winter weer wennen aan de kou.’

Wat leerde u op school over de geschiedenis van Suriname?
‘Op school leerden we bijna niets over de geschiedenis van Suriname. Ik vond dat gek. Ik denk dat de Nederlandse docenten er weinig over wisten, maar een andere reden zal zijn dat de geschiedenis van Suriname erg pijnlijk voor de Nederlanders was. Hun voorouders waren immers de slavenhouders. Zij hebben onze Surinaamse voorouders mishandeld. Tegen ons werd steeds gezegd: ‘Jullie zullen toch naar Nederland gaan. Alles is daar beter. Het onderwijs is beter en je verdient er beter.’ Er werd eigenlijk gezegd: ‘Jullie land stelt niets voor.’ Het hele opvoedingssysteem was gericht op Nederland. In1954, kort na mijn geboorte, kreeg Suriname een eigen regering. Toen werden we bestuurd door eigen mensen en werd het beter. Toen Suriname nog een kolonie was, maakte niemand in Nederland zich echt druk om Suriname. Het was een ‘ver van hun bed show’. De koloniale samenleving tot 1954 was gebouwd op uitbuiting. Het enige doel was geld verdienen. Het maakten de bestuurders niets uit hoe de bewoners behandeld werden of hoe de bewoners zich daarbij voelden.’

Wanneer bent u naar Nederland gegaan?
‘Ik ging in 1970 naar Nederland om te studeren. Eerst Maatschappelijk Werk in Baarn en daarna Andragogie in Groningen. Dat is volwassenenbegeleiding. Ik heb 24 jaar bij de Reclassering in Haarlem gewerkt. Daar begeleidde ik criminelen. Mijn vrouw en ik kregen één zoon: Winston. Ik bleef in Nederland wonen vanwege verschillende redenen. De lonen liggen hier veel hoger dan in Suriname. Daarnaast ga ik heel graag naar muziek, theater en toneel in bijvoorbeeld de schouwburg hier vlakbij. In Suriname is dat aanbod veel kleiner. Suriname is een heel arm land geworden. Er zijn alleen maar steenrijke of straatarme mensen. De helft van mijn familie woont nog in Suriname. We hebben veel contact. Zij gaan ook regelmatig naar Nederland op vakantie.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892