‘Op de Hogendijk was een bom op een slagerij en een school gevallen‘


Cinar, Aliyar, Daniela en Abdullah vertellen het verhaal van Catharina Allan de Wit
Zuiddijk, Zaandam

Mevrouw Catharina (Uk) Allan de Wit (88) is naar basisschool Het Zaanplein gekomen om zich te laten interviewen door de kinderen uit groep 8a. Ze heeft veel spulletjes uit de oorlog meegenomen. Bonnenboekjes, haar eigen stamkaart en nog veel meer. Cinar, Aliyar, Daniela en Abdullah stellen haar de vragen. Ze zijn het eerste groepje dat van start gaat en daarom zijn ze nog wat gespannen.

Wat herinnert u zich nog uit de oorlog?
‘Ik ben in 1933 op de Zuiddijk in Zaandam geboren. In de kelders beneden in de woningen gebeurde heel veel; bij ons thuis in de kelder maakten Joodse mensen bijvoorbeeld leren portemonneetjes. Op de Zuiddijk woonden veel Joodse mensen. Mijn ouders hadden daar een sigarenzaak. Later waren al die Joodse mensen weg. Ik was elf jaar toen de Duitsers kwamen. Mijn moeder maakte altijd een pannetje eten voor mijn oma, die op de Prins Hendrikkade woonde. Dat bracht ik dan tussen de middag naar haar toe. Op een dag heb ik gezien dat er tien mannen door een Duitse soldaat uit een vrachtwagen werden gehaald en op een rijtje werden gezet. Ze zaten met kettingen aan hun voeten aan elkaar. Binnen twee minuten werden ze doodgeschoten. Daarna werden ze weer in de vrachtwagen gegooid. Ik heb dat allemaal gezien dus dat was heel heftig. Er werd allemaal stro over het bloed heen gegooid en met bezems werd het zo in de Zaan geveegd. Ik ben toen helemaal overstuur thuisgekomen maar gelukkig hebben mijn ouders mij heel goed opgevangen.’

Bent u zelf ooit ondergedoken?
‘Nee. Als het luchtalarm afging dan gingen wij in de kelder schuilen, daar voelden wij ons veilig. Op de Hogendijk is er wel een keer een bom op een slagerij en een school gevallen. Het was toen weekend, dus waren er gelukkig geen kinderen.’

Bent u wel eens lastiggevallen door een soldaat?
‘In onze sigarenwinkel kwamen veel Duitsers rookwerk halen. Eens kwamen er twee Duitsers die het hele huis wilden zien. Mijn moeder liet ze alle kamers zien. Toen ze weggingen zeiden ze: “Vanavond komen we slapen.” Mijn moeder had toen snel de bedden voor ze verschoond, maar ze kwamen niet. De soldaten knipoogden vaak naar mijn zusje. Ik ben zelf gelukkig niet lastiggevallen.’

Hoe was het in de Hongerwinter?
‘Behalve in de sigarenwinkel werkte mijn vader ook op een kantoor, dat toen Zaanstad heette. Hij zorgde ervoor dat elk gezin zijn bonnen kreeg en daardoor kon hij weleens voor extra bonnen zorgen. Maar de winkels mochten van de Duitsers niet te veel voorraad hebben. Er was een winkel, Simon de Wit, een kruidenierswinkel op de Zuiddijk. De baas, mijnheer De Wit, wilde toch genoeg voorraad houden. Ze hebben toen ‘s nachts kazen over het dak van dakraam tot dakraam naar ons huis gesmokkeld. Daardoor hadden wij een geheime kaasopslag in de kelder. We hebben dus niet echt honger geleden tijdens de Hongerwinter. Het was wel heel erg koud. We konden een keer midden op de Zaan staan, zo koud was het. Wij woonden vlak bij een brug. Er kwamen mensen uit de buurt om de dikke balken uit de brug te zagen om als brandstof te gebruiken. Er was niets anders meer. Ik herinner mij ook nog dat er vliegtuigen overkwamen en allemaal pakketten met witte broden naar beneden gooiden. Ik had nog nooit wit brood gegeten.’

Wat was het eerste wat u deed toen de oorlog voorbij was?
‘Er was heel veel blijdschap en alle mensen kwamen naar de Burcht. Het heeft wel heel lang geduurd voordat we ons weer echt vrij voelden.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892