‘Onze lessen in Iran eindigden om 11 uur, daarna gingen we naar het zwembad’


Seline, Noalynn en Rafik vertellen het verhaal van Henk van Gijn
Iran

Seline, Noalynn en Rafik van basisschool Strijp Dorp in Eindhoven stappen op de fiets naar het huis van Henk van Gijn. Hij heeft twee Nederlandse ouders, maar door het werk van zijn vader is hij geboren en opgegroeid in Indonesië. Later heeft hij met zijn broertjes en zusje nog een tijd gewoond in Iran. Bij binnenkomst complimenteert meneer Van Gijn de kinderen met hun namen en zegt dat hij zelf een naam had die vroeger veel voorkomend was. Bij het vertellen laat hij een boek zien met foto’s van de auto reis die hij, zijn vader en twee van zijn broers hebben gemaakt van Iran naar Nederland. En vraagt hij de kinderen: ‘Gaan jullie de ruzie tussen mensen oplossen?’ Als afsluiting mag Rafik nog een foto maken met de camera van de fotograaf.

Waar bent u geboren?
‘Ik ben helemaal aan de andere kant van de wereld geboren, in Surabaya, in Indonesië op het eiland Java. Toen kwam ik met de boot naar Nederland. Heel snel daarna werd mijn vader een baan aangeboden in Iran, en zijn we daar naartoe gegaan, daar heb ik de tweede helft van de basisschool gedaan. Mijn vader kon binnen een half jaar Farsi spreken, Arabisch leren lukte niet meer. Farsi ligt best dicht bij het Nederlands.’

Hoe was het op de boot naar Nederland?
‘Er zaten een paar klasgenoten bij mij op de boot. We waren met acht kinderen en een beetje ondeugend. Op het schip was een soort speelplein en er moest een mevrouw op ons passen, maar die viel wel eens in slaap. Dan klommen wij over het hek en gingen we de hele boot ontdekken. De punt, de schoorsteen, de hondenhokken, de machinekamer. We zaten uiteindelijk een maand op het schip.

Mijn broertje was jarig in die maand. Van de kapitein kreeg hij daarom een speelgoedautootje, een sneeuwschuiver. Maar dat hadden wij nog nooit gezien. De eerste keer dat wij uiteindelijk sneeuw zagen was niet in Nederland, maar in het noorden van Iran, bij de Kaspische zee. We waren daar op vakantie. En het was koud!

We kwamen met het laatste vluchtelingenschip uit Indonesië. Daarom kregen we een pakketje van het Rode Kruis toen we in Nederland aankwamen. Daar zaten dingen in die we nog nooit hadden gezien, zoals een waxinelichtje. Er zat ook een Verkade-kwartetje in met koekjes erop. In dat kwartetje zaten ‘ Biscuit en ‘Beschuit’, maar wij kenden dat niet. Dus vroegen w e als het spel speelden: mag ik van jou ‘bis-kuit’’ of ‘bés-schuit’, we leerden later pas dat je biscuit moest zeggen, op zijn Frans.’

Hoe was het in Iran?
‘Normaal was het in Iran heel warm, daarom hadden we drie maanden zomervakantie. ’s Ochtends hadden we een beetje zomerschool. De lessen begonnen om 7 uur eindigden om 11 uur, daarna werd het te warm en gingen we naar het zwembad. Daar zaten we tot 6 uur. Wat een leven, he?

Ik zat wel op de Nederlandse afdeling van de internationale school. We hadden maar hele kleine groepen. In groep 5 was ik de zesde leerling.’

Wanneer bent u naar Nederland gekomen?
‘In het laatste stuk van groep 8. Het was wel even wennen. We hebben een tocht gemaakt van wel zes weken met de auto om van Iran naar Nederland te komen. We reden door Irak en Jordanië en Israël. We zaten even vast in Syrië omdat daar toen een opstand was. We gingen verder door Turkije, Griekenland en Joegoslavië. Dat was zes weken vakantie! Toen ik in Nederland aankwam was het Pinksteren, dus toen had ik nog een week vakantie. Daarna zat ik nog zes weken op school in Badhoevedorp.

Toen ik in 1962 in Nederland aankwam, was het de koudste winter ooit. Op mijn kamer was het -18 graden. Ik mocht huiswerk maken met mijn potlood, want mijn pen was bevroren. We hadden geen verwarming in huis. In die winter was ook het IJsselmeer dicht gevroren. Toen gingen we met de auto over het ijs.’

Herkent u nog plekken waar u vroeger bent geweest?
‘Ik ben vijftig jaar na dat ik uit Indonesië was vertrokken, teruggegaan met mijn vrouw. Terug naar waar ik heb gewoond. Het kwam me wel bekend voor, maar om ons oude huis stonden hekken. Ik ging eromheen lopen. Iemand die een stalletje in de buurt had, zei: ‘Kan ik u helpen?’ in het Maleis. Ik kon toen zeggen: ‘Ik heb daar gewoond’. Hij heeft me toen geholpen om binnen in het huis te kijken. Ik herkende nog heel veel.

We zijn nog bij het andere huis gaan kijken, maar dat was een bankgebouw geworden en daar stond een meneer op wacht met een schietgeweer. Dus ik ben maar meteen gaan uitleggen dat ik daar had gewoond. Ook daar wilden ze me wel helpen. We zijn op het dak van het gebouw gaan staan en ik herkende de tuin van het gebouw nog. Ik was verbaasd hoe vriendelijk iedereen was. Als Nederlanders kunnen we daar nog wat van leren. Ik was zo maar een vreemdeling en ik werd gewoon geaccepteerd.

Mijn huizen in Iran kan ik helaas niet meer opzoeken door de oorlog die er is geweest. De wijk is plat gebombardeerd.’

Waarom zei een klasgenoot van u dat u niet met een jongen van een andere school mocht spelen?
‘Wat een goede vraag en het doet zo’n pijn. Ik zat op de openbare basisschool in Badhoevedorp. Kort daarvoor was het kermis in het dorp. Mijn overbuurjongetje had geen broertjes en zusjes en zijn vader had gezegd: vraag dat jongetje uit Iran, die snapt het allemaal niet. Dus ik ben met hem meegegaan naar de kermis. Ik heb toen voor het eerst in een botsautootje gezeten en in een reuzenrad. Het was een fantasie en ik zat er echt in! Allemaal door het buurjongetje.

Toen ik een andere dag terugliep met het klasgenootje van school, zag ik mijn overbuurjongen lopen. Ik zei tegen hem: ‘Hé kom er ook bij, dat is gezellig’. Maar toen zei mijn klasgenoot: ‘Met hem mag je niet spelen want hij is van de katholieke school’. Mag ik dan niet met mijn buurjongen spelen die super aardig en lief is, alleen omdat hij op een andere school zit? Ik snapte er niets van.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892