‘Ons huis was een tussenadres voor onderduikers’


Hajar, Lina, Nikkie en Romy vertellen het verhaal van Ina Tolsma
Zuiderakerweg 40Amsterdam Nieuw-West

Ina Tolsma woont nog in hetzelfde huis als waar ze is opgegroeid, aan de Zuiderakerweg in Osdorp. Aan nieuwsgierige Spring High-leerlingen Hajar, Lina, Nikkie en Romy in Amsterdam Nieuw-West vertelt ze hoe ze daar de oorlog beleefde en over die ene onderduiker die langer bleef en op het nippertje niet werd ontdekt.

Hoe oud was u toen de oorlog begon?
‘Ik was bijna zeven toen de oorlog uitbrak. Ik ben nu achtentachtig en woon al mijn hele leven in hetzelfde huis. Vroeger woonden mijn oom en tante en mijn neefjes naast ons. Mijn ouders hadden een tuinderij met een stuk grond waar groente en aardappelen werden verbouwd. Daardoor hadden wij zelfs in de oorlog genoeg te eten. We ruilden soms ook onze groente met andere tuinders voor bijvoorbeeld tarwe. Heel soms aten we suikerbieten, maar we hebben nooit bloembollen of iets anders naars moeten eten. Mensen uit de stad kwamen bij ons langs voor eten. Als mijn moeder dan net aan het koken was, gaf ze een deel van ons avondeten aan hen. Soms kwamen mensen ons aardappelhok binnen. Mijn vader liet dat toe. Zij moesten toch ook overleven.’

Wat deed uw vader in het verzet?
‘Mijn oom kwam vanuit Utrecht met de trein naar ons toe. In zijn wandelstok had hij voedselbonnen verstopt. Die gaf hij bij ons af en bracht mijn vader dan ‘s avonds stiekem rond. Soms nam mijn oom een onderduiker mee. Ons huis was een tussenadres. Mensen bleven niet langer dan vierentwintig uur bij ons. Ze werden ‘s avonds door mijn vader naar een nieuw adres gebracht.’

Kunt u ons wat meer vertellen over Maurits?
‘Maurits kwam uit Den Haag. Hij was niet Joods, maar moest onderduiken omdat hij niet wilde werken in de fabrieken in Duitsland. Maurits bleef langer. Ik vond dat wel gezellig, want ik was enig kind. Een keer werd er een razzia bij ons in de buurt gehouden. Iemand had doorgegeven dat wij een onderduiker in huis hadden. Toen ze bij ons binnen waren, vroeg mijn vader mij of ik op de orgel wilde spelen, en dat deed ik. Ik speelde ‘Is Jezus’ bloed voor mij gestort’ en een van de Duitse soldaten kende het liedje en kwam naast me zingen. Ze werd hij afgeleid en kon hij snel vluchten naar de buren, het huis van onze oom, en kroop daar snel in de  aardappelhok. De soldaten zijn nog wel in het aardappelhok gaan zoeken. Ze hebben daar wel in de aardappelen geprikt, maar Maurits niet geraakt en ontdekt. Dat was wel een spannend moment.’

Ging u tijdens de oorlog naar school en kon u buitenspelen?
‘Toen de oorlog begon, veranderde er bij ons nog niet heel veel, ik ging gewoon iedere dag naar school, bij ons in de buurt. Die is later door de Duitse soldaten in beslag genomen. Af en toe moest ik naar een andere school. Soms was er een tijdje geen school. En ja, ik kon gewoon buitenspelen en bij vriendinnetjes spelen in de oorlog.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892