‘Om Pierre te herdenken, hebben we nog lang zijn stoel vrijgelaten’
Djake, Aras en Tess vertellen het verhaal van Piet Hoppenbrouwers
Stratums Eind
Djake, Aras en Tess van basisschool De Handreiking in Eindhoven zijn op bezoek bij Piet Hoppenbrouwers. Hij is bij hen in de klas geweest om over de oorlog te vertellen, maar hij heeft nog veel meer verhalen over die tijd. Toen de oorlog begon was meneer Hoppenbrouwers 6 jaar.
Kunt u ons vertellen wat er gebeurde met ome Sjef?
‘Ome Sjef was een broer van mijn vader en zijn vrouw was een zus van mijn moeder. Zoals je weet moest je in de oorlog alles met bonnen kopen, en ome Sjef had de sleutel van het kantoor waar de bonnen bewaard werden… Op een avond kwamen er mensen aan de deur die de sleutel wilden hebben. Maar die gaf ome Sjef natuurlijk niet. Hij is toen opgepakt en via Vught en Westerbork naar een kamp in Duitsland gebracht. Daar was hij van 1943 tot 1945. Na de bevrijding is hij via een grote omweg door Europa weer thuisgekomen. Iedereen was blij dat hij weer terug was, maar zijn vrouw had inmiddels een andere man, want ze dachten dat Sjef dood was. Dat was voor hem natuurlijk een grote teleurstelling. Later heeft hij zelf nog een andere vrouw leren kennen, waarmee hij getrouwd is.’
Hoe vierden jullie verjaardagen tijdens de oorlog?
‘Wij hadden een winkel aan huis. Als ik jarig was, mocht ik twee of drie vriendjes uitnodigen en wij kregen dan als traktatie een beschuit met pudding erop. Cadeautjes kreeg ik meestal niet. Als de ‘grote mensen’ op bezoek kwamen, moesten wij wegwezen, de straat op of naar boven. Wij mochten niet naar de gesprekken van de volwassenen luisteren. In onze vrije tijd waren wij meestal aan het knutselen. Wij waren erg creatief en deden van alles: schilderen, tekenen, haken, breien, knopen, figuurzagen. Wij verkochten behang in de winkel en met de oude behangboeken wisten wij wel raad: tekenen, knippen en plakken. Ik verveelde mij nooit. Ik heb toen ook leren schrijven.’
Kunt u wat vertellen over het Sinterklaasbombardement?
‘Zondag 6 december tegen de middag kwamen Engelse vliegtuigen, die draaiden om boven de stad. Ze wilden de Philipsfabrieken bombarderen, omdat die oorlogstuig maakten voor de Duitsers. Ze deden dat expres op zondag, zodat er geen burgerslachtoffers zouden vallen. Maar ze hadden een inschattingsfout gemaakt en de bommen vielen niet op de fabrieken maar op de Demer, midden in de stad. De Demer was flink beschadigd, er stonden nog maar weinig gebouwen overeind. Er waren heel veel slachtoffers, waaronder een klasgenootje van mij, Pierre. Wij hebben nog lang zijn stoel vrijgelaten, om hem te herdenken. Mijn oom had een herenmodezaak in het midden van de Demer en die had niets meer over, alleen zijn geldkistje. Dat heeft hij later in Utrecht laten taxeren. Een andere oom had ook niks meer en toen heeft mijn vader geregeld dat zijn kinderen zolang konden logeren bij het ouderlijk gezin van ons dienstmeisje in Heeze. Er zijn die dag meer dan tweehonderd slachtoffers gevallen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.