Oorlog in mijn Buurt
‘“Nu krijgen we nog vuurwerk ook!” riep de buurvrouw’
Caitlin, Germaine, Tristan ontmoeten Cor Langenhof
Robin, Julièn en Veerle van basischool de Hasselbraam in Eindhoven gaan op bezoek bij Betty van Galen om haar over haar oorlogstijd te interviewen. Zij was nog een meisje toen de oorlog begon, 5 jaar oud. De kinderen gaan wat onwennig bij haar op de bank zitten en beginnen met hun vragenvuur.
Hoe beleefde u het begin van de bezetting?
‘Toen de oorlog begon woonde ik in Lemmer, in Friesland, ik was toen 5 jaar. Ik zag de Duitsers het dorp binnenkomen, over de dijk met paarden en wagens vol spullen. MIjn tante rende de straat in om te kijken, want iedereen wilde zien wat er gebeurde. Niemand wist wat de soldaten kwamen doen en hoe lang ze zouden blijven.
In die tijd stonden er nog bijna geen auto’s in de straat, slechts twee mensen in het dorp hadden er een, dus het was altijd heel stil. Alle huizen in onze straat werden bezet door Duitse soldaten. Alleen mijn huis niet. Mijn vader zorgde namelijk voor de verdeling van de kolen in Friesland. Dat was een belangrijke baan dus wij mochten in ons huis blijven. Ik vond de Duitsers in de straat niet eng. Vaak waren ze aardig en ze lieten zelfs foto’s zien van hun eigen kinderen. Soms gaven ze ons een soort donker zuurdesembrood wat Kuch heette.’
Hoe beleefde u de oorlogsjaren?
‘In Friesland was er geen echte honger. Er woonde veel boeren, dus daar kon altijd wel iets geregeld worden. Mensen uit Amsterdam kwamen vaak met de boot naar Lemmer om eten te zoeken. Soms bleven ze ook bij ons thuis logeren. Er was wel schaarste. Als je bijvoorbeeld koekjes wilde, dan moest je zelf suiker en boter naar de bakker brengen, dan bakte die koekjes voor je. Je kon verder alleen nog iets kopen met bonnen.
Tijdens de bombardementen moesten we schuilen in de kelder, soms zelfs de hele nacht. Ik en mijn zusje vonden dat wel spannend. Onze school werd door de Duitsers gebruik. Daarom kregen we weinig les, op een enkele keer na als we in het parochiehuis mochten.
Het verdrietigste wat tijdens de oorlog is gebeurd, is dat er een klein meisje uit ons dorp is gestorven bij een bombardement. Ze hebben haar toen een mooie witte jurk aangetrokken en opgebaard in de kerk. Dat was de eerste keer dat ik een dode zag.’
Wat vond u van de bevrijding?
‘Toen ik 10 jaar was, kwam de bevrijding. Ik zag eerst de Duitsers vluchten en daarna kwamen de Engelsen en Canadezen. Overal hingen vlaggen. We kregen chocolade en kauwgom van de soldaten, dat had ik nog nooit gehad. Het was een groot feest.
Maar er was ook verdriet. Mijn oom, de broer van mijn moeder, woonde in Eindhoven aan de Biesterweg. Daar waren de mensen al in september 1944 bevrijd. Maar de dag na de bevrijding was er nog een bombardement. Mijn oom schuilde in een schuurtje, dat geraakt werd. Hij is toen overleden, samen met de anderen die ook in dat schuurtje zaten. Het wrange was dat hun huizen onbeschadigd bleven. Pas een half jaar later, bij de bevrijding van Friesland, hoorden we dat hij was overleden.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.