‘Naarmate je ouder wordt, ga je als kind meer ellende zien’


Noucha, Rania en Selsabiel vertellen het verhaal van Hannie Schepers-Oosterhof
Bos en Lommerweg 43, AmsterdamBos en Lommer

Als Noucha, Rania en Selsabiel van de Wiltzanghschool binnenkomen heeft Hanny haar doosje met spulletjes uit de oorlog al klaar staan. Naast de serieuze onderwerpen is er ook ruimte om gezellig te kletsen en worden dingen uit het verleden met het heden vergeleken. Zo vindt Hanny dat kinderen tegenwoordig veel wijzer zijn. Want er is nu internet en televisie, dat was er vroeger allemaal niet. ‘’Toen waren we echt nog kinderen die over straat renden.’’ Ook laat ze haar poëziealbum zien. Dat heb je tegenwoordig niet meer echt, maar de meiden vertellen over de vriendenboekjes die zij nu hebben.

Had u door dat er oorlog was?
‘Ja dat hadden we meteen al door. Maar naarmate je ouder wordt, ga je meer ellende zien. De hongerwinter dat was niet zo’n pretje. Toen moesten we bloembollen en suikerbieten eten. We hadden ook een hond Molly, maar we hadden op een gegeven moment geen eten meer. Toen hebben we de hond moeten laten inslapen, omdat er geen eten voor haar ook meer was. Na spertijd mochten we niet meer op straat komen. Dan hingen we uit het raam om met elkaar te praten. Of we gingen stiekem in de binnentuin spelen.’

Wat vond u ervan dat uw vader bij het verzet zat?
‘In het begin heb je dat niet door. Hij ging gewoon naar zijn werk en later ging hij ook ’s avonds weg. Dan ging hij naar de Reinier Claeszenstraat, vlakbij huis. Daar draaiden ze in een kelder illegale krantjes voor het verzet. Daarna moesten wij kinderen de krantjes naar iemand brengen die deze weer verder verspreidde. Mijn vader heeft ook ondergedoken gezeten bij een kolenboer; bij ome Wiebe en tante Annie. Wij gingen daar dan op bezoek alsof we naar vrienden gingen. Want het mocht natuurlijk niet opvallen. Maar het was ook wel spannend. Hij is een keer verraden. Toen moest hij naar een vergadering, maar hij was te laat. Hij zag allemaal Duitsers en een grote vrachtwagen staan. Daar is hij toen maar niet heen gegaan. Ook moest hij naar de Euterpestraat toe. Dat was een hele erge gevangenis, waar mensen werden gemarteld. Mijn moeder ging toen met mijn vader mee. Gelukkig kwam hij vrij. De Duitsers zeiden altijd ‘bevel is bevel!’. En toen zei mijn vader gewoon dat hij ook alleen maar deed wat gedaan moest worden, net als zij!’

Hoe vond u de Bevrijding?
‘In september 1944 zei iedereen dat we bevrijd waren. Maar dat ging toen niet door. De oorlog duurde daarna nog zo’n acht maanden. Toen we echt bevrijd waren, geloofde mijn vader het al niet meer. Hij zei: ‘’Ik kom mijn bed niet uit hoor, laat mij maar liggen.’’ Maar het was dus echt zo. We hebben niets anders gedaan dan feesten. Ook kregen we pakketten uit de lucht met eten. Dat was zo lekker! Er zat van alles in, onder andere poeder van ei dat je moest klutsen of zo, maar wisten wij veel, dat hadden we nog nooit gezien! Dus we hebben het gewoon zo opgegeten, heel lekker! Ook kregen we sigaretten van de Canadezen. Zelfs aan kinderen werd dat uitgedeeld. Het was feest, en een andere tijd.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892