‘Aardappelschillensoep was heel vies’


Yassir, Willem en Ziyane vertellen het verhaal van Ilse Schuurman
Vogelenzangstraat, AmsterdamAmsterdam-West

Yassir, Willem en Ziyane interviewen Ilse Schuurman op de Corantijnschool. Ilse woonde vroeger vlak bij hun school en is er nog op zondagschool geweest. Ze herinnert zich niet meer hoe het er toen uitzag, daarvoor is het te lang geleden. Ze heeft wat spullen meegenomen en laat de kinderen tijdens het interview geld uit de oorlog, een bonnenboekje en het persoonsbewijs van haar schoonmoeder zien.

Was het een lastige tijd?
‘Ja, het was wel lastig, vooral de Hongerwinter. Er was geen gas en geen licht, we hadden alleen een klein noodkacheltje. Daar moest hout in, maar ja dat was er ook bijna niet meer. Alle bomen werden gekapt, dus het was heel kaal op straat. Nu is het veel groener. Alleen bij de school waar de Duitsers in gelegerd zaten stonden drie bomen. Die durfde niemand te kappen.
Mijn vader ging vaak ‘s avonds weg. Dan haalde hij illegale krantjes op bij mijn oom. Het was donker en spertijd. Hij had zo’n lampje bij zich waar je in moest knijpen om licht te maken. Het maakte geluid dus dat moest je heel zachtjes doen. En omdat hij bij een energiebedrijf werkte, had hij een loper. Dat was een sleutel die op elke voordeur paste. Als hij dan ‘s avonds op straat was en er kwamen Duitsers aan, kon hij snel ergens een portiek in. Maar dat was natuurlijk ook gevaarlijk, want als de mensen in dat portiek bij de NSB zaten, hadden ze hem kunnen verraden. Maar gelukkig is dat nooit gebeurd.’

Wat deed uw vader met die illegale krantjes?
‘Hij gaf de krantjes weer door aan iemand die ze bij ons thuis de volgende dag ophaalde om rond te brengen. Dat was een man in een blauw werkpak. Ik dacht altijd dat dat de man van de fietsenstalling was; ik wist niet wat hij kwam doen. Dat vertelden ze mij natuurlijk niet, want anders zou ik het door kunnen doorvertellen. Mijn moeder zal zich wel erg zorgen hebben gemaakt, bijvoorbeeld als er een razzia was. Dan moest mijn vader zich verstoppen, omdat hij geen dwangarbeid in Duitsland wilde doen. Als we via via hoorden dat er razzia’s werden gehouden, was mijn vader even weg. Wij wisten niet waar hij was, maar ik besefte toen niet hoe gevaarlijk dat was, want hij kwam altijd wel weer terug. Gelukkig is hij nooit verraden. Er woonden bij ons in de buurt een paar mensen die bij de NSB zaten, maar als kind had je daar geen erg in. We speelden wel met hun kinderen. Na de oorlog sprak mijn moeder niet meer met die mensen.’

Wat aten jullie in de Hongerwinter?
‘We aten aardappelschillensoep. Dat was heel vies. En de suikerbietkoekjes ook; dat prikkelde op je tong. Ik kan nog steeds niet tegen de lucht van suikerbieten. Wij hadden het geluk dat we een volkstuintje hadden. Daarvan heb ik toen zoveel tuinbonen gegeten dat ik die nu niet meer kan eten. Appels en peren werden door mijn moeder geweckt. In van die glazen potten met een rubberen rand. Dat kon je de hele winter bewaren. We hadden een handkoffiemolen waarin mijn moeder – al was het eigenlijk voor koffie – tarwe maalde. Van het meel kon je pap maken of brood bakken.
In de Hongerwinter was het erg koud, We hadden wel een kacheltje en als er genoeg hout was, zaten we met z’n allen er omheen met nog een ander gezin uit de buurt. Dat was wel gezellig. Maar de warmte was niet zo fijn, omdat het maar aan één kant was. Aan de andere kant had je het koud, terwijl we al niet veel kleren hadden. Een keer had mijn moeder van een konijnenvelletje een mutsje voor me gemaakt. Dat was lekker warm. Ik weet alleen niet hoe ze aan dat konijnenvelletje is gekomen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892