‘Na de bevrijding van Nederland droegen mijn vader en mijn oom Russische militaire jassen tegen de kou’


Uzoma, Ezekiel, Jairo, Veerle vertellen het verhaal van Els Burger
Amsterdam-Noord

Els Burger (1941) heeft een hoop spulletjes mee uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog. Een blikje smeerkaas, zeep en een hele map met bonnen en foto’s. Mevrouw woonde in de Spechtstraat met haar familie. Uzoma, Ezekiel, Jairo en Veerle van basisschool Wereldwijs interviewen mevrouw Burger.  Ze mogen haar alles vragen.

Hoe kwam u aan bonnen?
‘Na de oorlog was er bijna geen werk. Met de bonnen kon je naar de winkel en daarmee kon je bijvoorbeeld suiker, melk en kolen kopen, maar ook kleding. De bonnen waren er tot 1949, dat is al bijna vijf jaar na de oorlog. Als je dan naar de kruidenier ging, moest je een bon inleveren. Het artikel wat je ermee kon kopen stond erop, zoals hier; ‘schoenen’. Wat jullie hier zien, zijn echte bonnen, kijk hier staat de datum. Deze is van drie jaar na de oorlog, er staan versnaperingen op. Ik heb ze van mijn moeder gekregen en zij kreeg ze van de gemeente. Ze werden afgestemd op het aantal mensen in huis. Je had ze ook  voor brandstof. In de Hongerwinter waren er geen kolen en het vroor wel tot vijfentwintig graden onder nul. In de krant stond welke bonnen je kon inleveren en waar. De reden waarom mijn moeder zoveel vellen over heeft, is omdat mijn man’s vader tewerkgesteld was in een Duits kamp als kok. Toen hij naar huis mocht, nam hij een boel levensmiddelen mee voor de familie en hoefde mijn schoonmoeder deze bonnen niet in te leveren. Zo hebben mijn man en zijn broer nooit honger geleden.’

Hoe bent u in de krant gekomen?
‘Tussen 1944 en 1945 was de Hongerwinter en toen zijn wij naar een dorpje gegaan Blijham in Winschoten, in de provincie Groningen. Mijn zusje en ik zijn daar samen naartoe gebracht door mijn moeder, omdat wij zo ondervoed waren. Daar hebben wij gezeten om aan te komen. In de Groningse krant heeft dit ook gestaan, daar zie je het boerderijtje. Op de foto zie je ons met de ‘tante’ die ons opving. Ik wilde graag de mensen bedanken die ons hebben geaccepteerd in het dorp. Toen het vijfenzeventig jaar geleden was sinds de Tweede Wereldoorlog, heb ik de krant gebeld, Dagblad van het Noorden. Ook zij hebben dat artikel geplaatst.’

Wat kunt u over uw vader vertellen?
‘Mijn vader was niet thuis, hij was tewerkgesteld in Duitsland. Af en toe mocht hij thuiskomen met de regel dat mijn vader en oom om en om elkaar moesten aflossen. Als mijn vader naar huis ging, dan moest mijn oom blijven en wanneer mijn oom naar huis ging, moest mijn vader blijven. Als de een niet zou terugkeren, dan zou de ander worden gestraft. Ze werkten beiden in een Duitse wapenfabriek. Mijn oom was maar 19 jaar oud en hij had een verschrikkelijke grote mond tegen die Duitsers en hij saboteerde hen ook. Tegen het einde van de oorlog werd hij daarom opgepakt. Er zijn een aantal foto’s die ik heb meegenomen om een beter beeld te schetsen. Na de bevrijding van Nederland droegen mijn vader en mijn oom Russische militaire jassen tegen de kou.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892