‘Moesten we echt uit elkaar gehaald worden?’
Als Liv, Seth, en Damin vertellen het verhaal van Marian Schaap
Amsterdam-Noord
Als Liv, Seth, en Damin van de Twiskeschool in het knusse huis bij Marian Schaap arriveren, staan de versgebakken brownies al klaar. Natuurlijk slaan de kinderen dat aanbod niet af! Mevrouw Schaap heeft zelf de oorlog niet bewust meegemaakt, ze in 1944 geboren.Ze vertelt het verhaal over haar zusje, dat plotseling haar pleegzus bleek te zijn. Zij is van Joodse afkomst en werd tijdens de oorlog door de ouders van Marian liefdevol opgenomen.
Hoe was het voor uw familie in de Hongerwinter?
‘Dat was heel moeilijk, mijn vader en moeder hadden vaak nauwelijks te eten. Voor mijn zus kwamen er geen voedselbonnen, omdat zij er officieel niet woonde. Soms kon je met die bonnen bij een centrale keuken wat eten halen. Alleen mijn vader en moeder kregen aanvankelijk voedselbonnen. Via het verzet kregen ze die soms in de brievenbus, als zij die weer ergens hadden gestolen. Dit deden zij voor de onderduikers.’
Wat kunt u ons vertellen over uw zus?
‘Mijn zus heeft tot de leeftijd van tien maanden bij haar biologische ouders gewoond. Op een dag kregen haar ouders het bericht dat ze met hun koffers klaar moesten staan, omdat ze door de Duitsers zouden worden opgehaald. Plotseling stond de overvalwagen voor de deur, waar ze allemaal in moesten stappen. Ze woonden destijds in Amsterdam, in een Joodse wijk. Op het laatste moment bracht mijn zus haar moeder haar naar de buurvrouw. Mijn zus is dus via de buren en het verzet bij mijn vader en moeder terechtgekomen. Zij woonde eigenlijk al bij ons sinds ze een baby was en ik ben met haar opgegroeid vanaf mijn geboorte. Voor mij was het altijd vanzelfsprekend dat ze mijn grote zus was. We waren gewoon een gezin en later kregen we er nog een broertje bij.’
Hoe kwam u erachter dat uw zus niet uw echte zus was?
‘Per ongeluk zag ik een papiertje dat op tafel lag. Ik was toen twaalf jaar oud. Daar stond een andere achternaam en ik wist niet wat dat betekende, want op school hadden we dezelfde achternaam. Ik moest er zelf naar vragen, want onze moeder bracht het niet uit zichzelf ter sprake. Eens tijdens het buitenspelen ontstond er een kinderruzie, waarbij waarschijnlijk de ouders van een ander kind hadden gezegd dat mijn zus niet echt mijn zus is en dat mijn ouders niet echt haar ouders zijn. In verwarring kwam ze thuis en onze moeder heeft toen geprobeerd het haar goed uit te leggen. Mijn moeder dacht dat het beste was om haar zelf vragen te laten stellen, wanneer zij daar behoefte aan had. Dit gebeurde alleen niet zo vaak. Tussen mijn zus en mij is er niets veranderd. Zij is bij mijn ouders gebleven tot ze trouwde en heeft ook weer een dochter, een zoon en kleinkinderen.’
Hoe zag het leven eruit na de oorlog?
‘Er waren heel veel huizen gesloopt. Alles waar hout in zat, werd gebruikt om noodkacheltjes te stoken. Een echte kachel was destijds alleen te vinden in de huiskamer. Hier werden dan kolen in gestookt; tijdens de oorlog was er niets meer en waren de winters veel kouder dan nu. Dus overal waar hout vandaan gehaald kon worden, werd het gebruikt. Omdat ik zo jong was, weet ik niet veel van Bevrijdingsdag af, maar ik geloof dat mijn ouders ontzettend blij en opgelucht waren.’
Kwamen de ouders van uw zus na de oorlog weer terug?
‘Op een bepaald moment ontvingen we bericht van het Rode Kruis over het overlijden van de ouders en de rest van de familie van mijn zus. Wie zou de voogdij over haar krijgen? Haar oom had de oorlog wel overleefd. Er volgde een rechtszaak om te beslissen of ze bij ons mocht blijven. Op advies van een advocaat lieten mijn ouders destijds een foto zien aan het hof, met ons drieën waarop mijn broertje de hand van mijn zus vasthield. Deze foto benadrukte dat we echt een gezin waren en dat we samen sterker stonden. Moesten we echt uit elkaar gehaald worden? Deze observaties waren cruciale informatie voor de rechter, omdat het ‘t beste liet zien hoe ze zich binnen ons gezin gedroeg. Hierop gebaseerd, wees de rechter de voogdij aan mijn vader toe.
Wat ik hieruit heb geleerd is dat Joods of niet, ik vind dat je iedereen moet respecteren om hoe iemand leeft. Hoe is iemand naar zijn buurman? Hoe is iemand naar iemand die het lastig heeft? Gedraag je je? Houd je rekening met een ander? Dat vind ik zoveel belangrijker dan waar iemand vandaan komt. Vergeet dat niet.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.