‘‘Mijn zusje ging naar Opdam, maar ik moest thuisblijven omdat mijn moeder ons niet allemaal kon missen’’


Lamya (12), Nadia (12), Rahma (12) vertellen het verhaal van Annie Onderwater-Van Gogh, 4 jaar toen de oorlog begon
Kwartelstraat 53Amsterdam-Noord

Annie Onderwater-Van Gogh kan zich niet goed meer herinneren hoe de oorlog begon: opeens waren de Duitsers er. Lamya, Nadia en Rahma hadden veel zin om haar te interviewen omdat ze de lessen over de Tweede Wereldoorlog erg interessant vonden. Tijdens het interview maakte vooral de lijst met slachtoffers van het bombardement op de Ritakerk indruk: er stond namelijk een meisje op dat maar een jaar oud was geworden. Voor ze het wisten was het interview weer voorbij… Gelukkig hebben ze een hoop verhalen gehoord.

 

Zijn er tijdens de oorlog Duitsers bij u thuis geweest?
“Nee, ze zijn nooit binnengekomen. Daar waren we wel bang voor. Mijn vader had precies de leeftijd waarop je als man opgepakt zou kunnen worden. Als dat gebeurde, werd je naar een kamp in Duitsland gestuurd om te werken. Daar kwamen veel mensen niet van terug. Je moest in de oorlog altijd een persoonsbewijs bij je hebben, waar ook je geboortedatum op stond. Collega’s van mijn vader hadden op zijn persoonsbewijs de geboortedatum veranderd. Zo leek het alsof hij een paar jaar ouder was, dan zou hij niet meer in gevaar zijn. Het was alleen wel heel duidelijk te zien dat die cijfers waren aangepast. Thuis hadden we ook een schuilplaats voor als er razzia’s waren. We hadden een kast waar een verbergplaats in was gebouwd. Daar kon hij net in; hij was gelukkig niet zo dik. Die kast noemden we vanaf toen ‘de schuilkast’, ook toen de oorlog al lang afgelopen was. Gelukkig is mijn vader nooit opgepakt.”

Waar brachten jullie je tijd mee door?
“Wij gingen gewoon naar school, daar veranderde weinig aan. Wel zaten er steeds minder kinderen in de klas. Tijdens de Hongerwinter werden namelijk veel kinderen ondergebracht bij boeren. Daar was meer te eten dan in de stad. Mijn zusje is ook naar boeren gebracht, in Opdam, maar ik moest thuisblijven omdat mijn moeder ons niet allemaal kon missen. Tijdens de oorlog konden we ook nog gewoon buitenspelen. Bij ons in de buurt werd wel een aantal keren gebombardeerd. Bovenop de Ritakerk aan de Hagendoornweg was bijvoorbeeld een bom gevallen. Hoewel dat natuurlijk helemaal niet leuk was, konden we wel goed spelen in de puinhopen. Er lag allemaal zand en afgebroken stenen. Van die stenen bouwden we muurtjes en dan deden we alsof dat ons huis was. Zo konden we goed vadertje en moedertje spelen.”

Wat weet u nog van de bevrijding?
“Ik was natuurlijk blij omdat ik zag dat iedereen blij was dat het voorbij was. Maar er waren ook nare dingen. Een man die verderop woonde, had tijdens de oorlog gewerkt voor de Duitsers. Ik weet nog dat hij werd opgepakt en dat mensen toen midden op straat de bril van zijn hoofd af sloegen. Ik vond dat heel zielig voor die man, ook al had hij waarschijnlijk foute dingen gedaan. En een meisje bij mij in de straat die met een Duitser op stap geweest, werd na de oorlog opgehaald met een bakfiets. Haar hoofd werd kaal geschoren en ingesmeerd met teer. Toen die jongens klaar met haar waren, gingen ze door naar het volgende meisje dat met een Duitser was uitgegaan. Ik vond het wel naar om te zien, maar door alle sensatie was ik toch nieuwsgierig.”

Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892