‘Mijn vader werd op een dag met post en al opgepakt’


KrugerpleinAmsterdam-Oost

Beppie Ottenbros was twaalf jaar toen de oorlog begon. Ze woonde met haar ouders en haar acht broers en zussen midden in de Transvaalbuurt. Met vriendinnen kon ze op het Krugerplein en op de President Brandschool volop spelen, maar naarmate de oorlog voortduurde had ze steeds minder vriendinnen over.

Hoe was uw leven in de buurt toen het oorlog was?
‘Het Krugerplein was altijd heel netjes, netter dan nu. Maar toen de oorlog uitbrak was het een drukte van belang, vooral ’s nachts. Dan werd er veel geschoten. Iedere dag zagen we de overvalwagens door de straten rijden. Dan mocht je absoluut niet buiten spelen, want dan werd je opgepakt. Ik zat op de President Brandschool in de President Brandstraat. Ik had veel vriendinnen; we rolschaatsten, knikkerden, haalden kattenkwaad uit. Maar één voor één werden mijn vriendinnen weggehaald. Dat was verschrikkelijk, ik was een van de laatsten die nog thuis was. Maar ons gezin was ook niet veilig. Mijn vader was postbode, en op een dag werd hij met post en al opgepakt. Die mensen hebben hun post nooit gekregen. Toen was ik alleen nog over met mijn moeder, want ook de rest van het gezin was ook al ondergedoken of opgepakt. Na acht uur ’s avonds mochten we niet meer naar buiten, en dan wisten we eigenlijk niet wat we thuis moesten doen. Geduld voor lezen hadden we niet meer. Eigenlijk zaten we te wachten totdat de bel zou gaan en ook wij zouden worden meegenomen.’

Hoe merkte u verandering in de buurt?
‘De borden met daarop ‘Verboden voor Joden’, die waren verschrikkelijk. Je mocht nergens meer in. Bij de speeltuin in de President Brandstraat konden we nog boodschappen doen. Daar waren de Joodse winkels en daar was de markt. Maar wat deden de Duitsers? Ze deden het hek van de speeltuin dicht zodat niemand er meer in of uit kon. Zo werden een hoop Joodse mensen opgepakt.’

Bent u ook ooit opgepakt?
‘In januari 1943 ben ik van huis gehaald door twee Duitse soldaten. Ik was toen 16. Vanaf toen was ik geen persoon meer, maar een nummer. Ik heb in kamp Vught, Ravensbrück en Auschwitz gezeten. Dat nummer, waarmee ik me overal in het Duits moest melden, heb ik nog steeds in mijn arm staan. Ik denk dat ik de oorlog heb overleefd omdat ik bij Philips werkte in Eindhoven. Ik maakte daar lampen en zendapparatuur, en dat was allemaal voor de Duitsers. Zo bleef ik eigenlijk heel lang in kamp Vught en heb ik maar kort in Auschwitz gezeten. Na de bevrijding voelde ik me nog steeds niet echt vrij. Het was heel raar, ik keek steeds achterom of er geen uniform achter me liep.’

      

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892