‘Mijn vader was helemaal de kluts kwijt’


Ramadan, Berra, Maroua vertellen het verhaal van Jan van der Linden
Nigellestraat, AmsterdamAmsterdam-Noord

Ramadan, Berra en Maroua, van OBS De Vier Windstreken in Amsterdam-Noord, interviewen Jan van der Linden bij hem thuis. Ze worden enorm verwend met fristi en chocomel, koekjes en nog veel meer lekkers. Meneer Van der Linden, die bijna 4 jaar was toen de oorlog begon, heeft nog veel herinneringen aan de oorlog en kan ook erg goed vertellen. De kinderen hangen aan zijn lippen.

Heeft u wel eens een bombardement meegemaakt?
‘Ik ging dikwijls met mijn moeder naar de stad, zo noemden wij het centrum van Amsterdam. En dan kwamen we terug, met de pont achter het Centraal Station. Een keer waren we nauwelijks halverwege op het IJ, toen het luchtalarm ging. De pont begon wat sneller te varen zodat we sneller aan de andere kant waren, en daarna moesten we zo snel mogelijk van de pont af, naar de Tolhuis. In het park was een schuilkelder. Wij snel, snel naar die schuilkelder. Daar hebben we een poosje staan wachten, tot er een vliegtuig overvloog en dat parallel aan het Centraal Station vloog. We zagen dat vliegtuig een bom laten vallen. Dat was de eerste keer dat ik met een bombardement in aanraking kwam.

Later, in 1943, werd de Fokkerfabriek gebombardeerd. Mijn moeder stond mij op te poetsen om naar school te gaan toen we een hoop gerommel hoorden, we stonden helemaal te schudden. De Fokkerfabriek is nog vaker gebombardeerd. Van de school waar ik op zat, op het Mosplein, zijn vier lokalen gebombardeerd. Met andere scholen werd blijkbaar afgesproken dat die klassen ergens anders ondergebracht konden worden. Ik ben met mijn klas ondergebracht in de Azaleaschool, in de Azaleastraat. Op een gegeven moment was er weer luchtalarm. Er was een hoop lawaai en een hoop gerommel. We zaten tegenover de ramen, helemaal tegen de muur aan. Als bange wezentjes zaten we dat hele gebeuren te ondergaan. Ik zag een vliegtuig heen en weer vliegen en er werd geschoten en een heleboel lawaai. Dat was de derde keer dat de Fokkerfabriek gebombardeerd werd.’

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Mijn vader is twee keer op voedseltocht geweest. Eén keer is hij naar de Beemster geweest, de tweede keer is hij helemaal naar de Anna Paulownapolder gereden. Dat is helemaal boven in Noord-Holland. Toen hij terugkwam, was ik bij mijn moeder in de keuken en werd er gebeld. Ik ging opendoen en wat er toen gebeurde kan ik me niet zo goed herinneren, maar mijn moeder douwde me ineens in de keuken, met de deur dicht, en ging naar beneden mijn vader ophalen. En ze zijn met z’n tweeën in de kamer geweest en dat duurde even. Achteraf heb ik begrepen wat er aan de hand was. Wat was er gebeurd? Op de terugweg had mijn vader gezien hoe tien mannen werden gefusilleerd. Je kan je wel voorstellen hoe hij zich gevoeld moet hebben. Hij heeft doodsangsten uitgestaan. Een paar maanden later hadden we visite en toen vertelde hij het aan de visite. Ik heb dat verhaal gehoord. Hij vertelde toen dat hij als een gek naar huis is gereden, want hij hoorde steeds die vrachtwagen met Duitsers achter hem aanrijden. Daarom duwde mijn moeder mij de keuken in, want mijn vader was helemaal de kluts kwijt op dat moment.

‘Over de Hongerwinter kan ik nog wel vertellen, wij hadden het geluk dat mijn vader bij de Shell werkte, bij de pont. Er stond een hele grote tank met olie op dat terrein van de Shell, maar die was aan het begin van de oorlog in brand geraakt. En heeft mijn vader die brokken olie losgehakt. Bij zijn baas had hij een speciaal kacheltje laten maken en toen hebben we die brokken olie in dat kacheltje kunnen stoken. Dus we hebben het relatief warm gehad.’

Wat gebeurde er ’s nachts?
Toen de oorlog begon gingen de Engelsen al heel snel Duitsland bombarderen. Dat deden ze ’s nachts. Alles moest verduisterd worden, er mocht helemaal geen licht naar buiten stralen. Iedereen moest van die zwarte dingen voor het raam plakken. Er mocht helemaal geen licht zijn. Het was roet en roet donker. Dan lag je in je bed en hoorde je ‘hmmmmmmmm’, heel zachtjes allemaal gebrom, en dat duurde hoe langer, hoe luider. En dan kwamen er tientallen tot honderden vliegtuigen overvliegen en dat duurde een hele tijd. Bij de Fokkerfabriek stond ook luchtafweergeschut. En die begonnen dan te schieten. Er waren zoeklichten en dan zochten ze met die zoeklichten de hemel af, en als ze een vliegtuig gevonden hadden, begonnen ze als een gek op het vliegtuig te schieten. En de volgende ochtend gingen wij jongens granaatscherven zoeken. Later, toen de Amerikanen ook overdag gingen vliegen, werd er ook geschoten. Ik kan me nog herinneren dat ik een granaatscherf vond die nog warm was. Die waren bloedheet.’

Heeft u Duitsers van dichtbij gezien?
‘We waren in het Florapark aan het spelen, het moet aan het einde van de oorlog geweest zijn, en er komen twee Duitse soldaten aanwandelen, geweer op hun schouder. Eén van die Duitsers haalt het geweer van zijn schouder en schiet een eend dood in de vijver. Toen moest die nog naar de kant gehaald worden, met een stukkie touw en een stuk hout. Ik denk dat die Duitsers ook wel een beetje honger hadden.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892