‘Mijn vader vertelde de Duitsers dat in zijn tas een half kalf zat’


Youssef, Dylen, Rashely en Hind vertellen het verhaal van Gré Arkenbout
Indische buurtAmsterdam-Noord

Gré Arkenbout woont in Amsterdam-Noord vlakbij De Botteloef, waar Youssef, Dylen, Rashely en Hind op school zitten. Het wordt de laatste keer dat ze meedoet met In mijn Buurt, omdat ze gaat verhuizen naar een ander stadsdeel. Het huis wordt te groot voor haar alleen. Ze vertelt hoe belangrijk ze het vindt om haar verhaal te delen met kinderen. Soms wordt het haar teveel en komen de nare herinneringen terug, maar daar moet ze maar doorheen, zegt ze.

Hoe wist u dat het oorlog was?
‘Dat weet ik nog heel precies. Ik woonde toen in Oost, in de Indische buurt. Er was al heel lang spanning in huis. Ik hoorde het die dag op de radio, we hoorden dat er vijandelijke vliegtuigen waren waargenomen en richting Groningen vlogen. Mijn moeder moest huilen. Mijn vader probeerde mijn moeder te troosten, maar ik werd meteen ongerust. Ik was de oudste en mijn broertje en zusje lagen nog te slapen. Ik wist niet echt wat het was, ik was 10 jaar oud, maar ik wist wel dat vliegtuigen bommen konden gooien en dat er mensen moesten vechten.

‘Het eerste dat echt bedreigend was, gebeurde in 1941. Op 25 februari was er een staking in Amsterdam en die was heel groot. Ik ben op 26 februari jarig en mijn grootouders waren die dag op visite. Op straat was wat rumoer, wij woonden op één hoog. Er kwam een motor aan met Duitse soldaten. Terwijl wij gingen kijken, riep mijn moeder: ‘Niet bij de ramen, niet bij de ramen!’ Zij waren op zoek naar mensen die iets met die staking te maken hadden.’

Heeft u ook vrienden gehad die zijn verraden?
‘Ik had in de klas een Joods meisje. Op een dag was ze er niet meer. Er werd niks over gezegd, toen begrepen we dat ze weg was. We dachten dat ze naar een werkkamp moest, verder niks. Mijn vader en moeder zaten in een koor waar ook veel Joodse mensen bij zaten. Dat koor is op een gegeven moment gestopt omdat veel Joodse mensen werden opgepakt of omdat ze ondergedoken zaten. Van de 145 mensen is er maar één teruggekomen, de rest is allemaal vermoord.’

Wie heeft u geholpen tijdens de Hongerwinter?
‘Mijn grootouders woonden in Durgerdam en hadden daar een boerderij. Daar hadden ze koeien en dus melk en boter, maar ook een kleine tuin waar groenten werden verbouwd. Gelukkig had mijn vader een soort papier dat hij kon aantonen dat hij een fiets nodig had. Dus kon hij met de fiets naar Durgerdam en daar eten halen. Op een dag had hij een half kalf en groenten en wat houtjes bij zich in zijn fietstas. Hij werd gecontroleerd en dacht dat alles afgepakt zou worden. Er werd gevraagd wat er in die tassen zat en hij vertelde dat er een half kalf inzat. De Duitse bezetter moest vreselijk lachen en liet mijn vader door. Hadden wij even geluk!

‘Ook heeft hij een aantal hongertochten gemaakt Soms ging ik mee. Dat duurde heel lang, een hele dag om wat te eten te halen. We zagen dan mensen met handkarren en kinderwagens langs de weg lopen.’

Heeft u ook iets ergs gezien?
‘Wij woonden vlakbij het Muiderpoortstation. Daar werden mensen en kinderen verzameld om op transport te gaan. Ze stonden achter grote hekken of zaten te wachten op de treinen. Ze zaten daar echt opgesloten en gaven soms dingen door het hek. Ringen of andere waardevolle spullen. Ik begreep dat hier iets heel ergs aan de hand was. Eigenlijk mochten wij niet in de buurt komen, maar ik heb het gezien. Het was zo verdrietig, de mensen die daar zaten waren radeloos. Wij begrepen wat daar gebeurde, hoewel er niet over gesproken werd met kinderen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892