‘Mijn vader stond daar vreselijk staan huilen’


Lecensio, Alexander, Levinio, Sepp vertellen het verhaal van Cor Bongers
AmsterdamAmsterdam-West

Sepp ziet meneer Cor Bongers de Visserschool in Amsterdam West al binnenwandelen. ‘Kijk, het is die man in zijn nette pak!’ Niet veel later hangen Lecensio, Alexander, Levinio en Sepp aan de lippen van meneer Bongers. Zijn vader is tijdens de oorlog opgepakt en weggevoerd. Maar ontsnapte uiteindelijk toch aan dwangarbeid in Duitsland.

Wat was uw allereerste herinnering aan de oorlog?
‘Ik had buiten gespeeld en ik kom thuis. We woonden aan de Aalsmeerweg. Ik loop de huiskamer binnen en zie mijn vader daar vreselijk staan huilen. Dit verhaal grijpt mij nu nog aan. Mijn moeder en een buurman troosten hem. Hij schokschoudert. Stel je voor dat jouw grote sterke vader staat te janken. Je wereld vergaat op dat moment. ‘Er is iets heel ergs gebeurd’, denk je dan. Wat was er nou voorgevallen? Mijn vader had een schoenmakerij toen de oorlog begon. In het begin verdiende hij nog zijn brood ermee, maar dat ging steeds slechter. De mensen hadden geen geld meer om schoenen te laten maken. Dus wij konden geen eten meer kopen. Mijn vader bond een van zijn poetsmachines achterop zijn fiets met houten banden en ging ermee de polder onder Amsterdam in. Twee dagen lang heeft hij met die machine bij boeren geleurd of ze dat loodzware apparaat van hem wilden overnemen in ruil voor eten. Een van die boeren had medelijden en gaf mijn vader een zak koren. Terug in Amsterdam pakten de moffen die zak koren van hem af. Mijn vader kwam met lege handen thuis. Dat was zo’n klap voor hem dat wij daar de rest van ons leven ook last van hadden. Hij ging drinken. Maar hij heeft ons nooit een klap verkocht, zo was hij niet. Wat ik maar wil zeggen is dat zonder dat er een kogel aan te pas gekomen is, was deze oorlog toch heel wreed.’

Hoe vierden jullie verjaardagen of feestjes tijdens de oorlog?
‘Ik weet wel dat er voor cadeautjes geen geld was. Mijn oma had nog wel een paar spaarcentjes en als ‘grote oma’ kwam, zo noemden we haar, kregen we van haar een zilveren rijksdaalder. Dat was toen vreselijk veel geld. Dat zou nu wel twintig euro zijn. Verder mocht ik op mijn verjaardag van mijn moeder kiezen wat ik wou eten. Bloemkool was mijn favoriete maal. Als het was te krijgen, kreeg ik aardappels met bloemkool. Voor een stukje vlees was geen geld. Ik ben in armoede opgegroeid ,maar als ik terugkijk, ben ik daar geen slecht mens van geworden. Ik heb alleen maar geleerd om door te zetten. Je moet de moed niet opgeven. Niets komt vanzelf op je af. je moet er wat voor doen!’

Heeft u uw vader nog gezien en waarom is hij weggevoerd?
‘In die tijd moesten alle werkzame sterke mannen naar de arbeidseinsatz in Duitsland. Daar hadden ze fabrieksarbeiders nodig om geweren, granaten, vliegtuigen en vrachtwagens te maken. Ze noemden hen ook wel dwangarbeiders. Soms waren er razzia’s. Dan werden in een straat mannen bij elkaar gedreven en op transport gesteld. Op een dag overkwam dat mijn vader. Hij kreeg nog wel een seintje, zodat hij zich in een kolenhok kon verschuilen, maar de Duitsers kregen hem toch te pakken. Hij werd op transport gezet. Maar bij de Kramatweg in Amsterdam-Oost sprong hij, samen met een groepje anderen, uit de trein en wist te ontsnappen. Hij is even ondergedoken geweest. Toen werd er een nieuwe wet uitgevaardigd. Als een vader drie kinderen te onderhouden had, hoefde hij niet meer in Duitsland te werken. In 1944 werd mijn derde broertje geboren en hoefde hij dus niet meer naar Duitsland. Gelukkig bleef papa vanaf toen thuis.’

Hoe was het leven na de oorlog?
‘Het was niet zo dat we meteen weer genoeg te eten hadden, maar we waren vrij en we konden weer op straat wanneer we wilden. We hoefden niet meer bang te zijn voor Duitsers. De mensen leefden weer op en het minste of geringste was aanleiding om feest te vieren. Als ik toen een accordeon had gehad, had ik elke dag op straat gespeeld. Het was een heerlijke tijd. In 1948 was er een hele beroemde hardloopster, Fanny Blankers-Koen. Zij won drie gouden medailles, wat heel zeldzaam was. Toen ze werd gehuldigd, stonden er net zoveel mensen als bij de bevrijding. Iedereen uit Amsterdam was erop afgekomen.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892