‘Mijn vader kon hele goeie verstopplekken bedenken voor Joodse mensen’


Hannes, Jathan, Gene, Annabel, Hanna vertellen het verhaal van Myriam Mater
RivierenbuurtAmsterdam-Oost

Myriam Mater zit nog maar net of ze wil meteen weten met wie ze in gesprek gaat vandaag. Hannes, Jathan, Gene, Annabel en Hanna vertellen snel hun naam en brandden dan los met vragen. De leerlingen van de Lidwinaschool in Amsterdam-Oost vinden het zo spannend om iemand die de oorlog heeft meegemaakt te kunnen spreken. Het blijkt dat ze goed zijn voorbereid, mevrouw Mater is onder de indruk van hun vragen.

Wat deed u vader in het verzet?
‘Hij wilde Joden redden. Dat kon je op twee manieren doen: aantonen dat iemand niet helemaal Joods was, dus dan moesten er persoonsbewijzen worden vervalst. Of een onderduikplek regelen. Dat was best moeilijk want de mensen die de Joden in huis namen, liepen ook gevaar. En het was ook moeilijk om eten voor ondergedoken Joden te krijgen want al het eten was op de bon. Hij moest daarom bonnen regelen voor de huizen waar de Joden zaten ondergedoken. Mijn vader kon hele goeie verstopplekken bedenken voor Joodse mensen, zoals een plek boven een lamp aan het plafond. Je moest die lamp opzijschuiven en dan was er een gat waar je doorheen kon kruipen tussen de plafonds.’

Hoe was het om onderduikers in huis te hebben?
‘Mijn moeder maakte ons eens wakker en zei: we hebben een logé, en we doen net of hij er niet is. Wij gingen naar beneden en daar zat een vreemde meneer. Wij zeiden helemaal niets. Mijn moeder zei: wat is dat nou, zo heb ik jullie niet opgevoed, zeg die meneer eens gedag. Maar dat mag toch niet?, antwoordden wij. Oh, zei mijn moeder ik heb het niet goed uitgelegd. Alleen hier in huis mag je met deze meneer praten en verder mag er buiten dit huis niemand weten dat deze meneer hier is, niet de buren, niet de juf op school en ook niet je beste vriendinnetje. We begrepen toen wel dat het echt gevaarlijk was voor die meneer en ook voor ons, dus we hebben het nooit aan iemand verteld.’

Wat at u in de Hongerwinter?
‘Suikerbieten en tulpenbollen. Er was echt niets te eten, weet je wat er wel gebeurde? Mensen gingen naar de boer met kostbare spullen, bijvoorbeeld een ketting, en ruilden die met aardappelen. Ik heb het een keer gezien dat iemand dood neerviel tijdens de Hongerwinter. Dat was heel erg om te zien. Niet alleen door de honger maar ook door de kou hadden mensen geen weerstand meer. De dode mensen konden niet eens worden begraven omdat de grond te hard was. Ze werden bewaard in de kerken. Mijn moeder is ook doodgegaan in de oorlog. Soms denk ik wel eens als ik mezelf hoor vertellen: het lijkt wel een Wild West verhaal, maar het is echt zo gegaan…’

Is uw moeder doodgegaan van de honger?
‘Mijn moeder was ziek. Ze kreeg geen medicijnen van de Duitsers in de oorlog daardoor is ze overleden. Mijn vader wilde wel dat mijn moeder werd begraven. Stiekem hebben we haar meegenomen naar een begraafplaats. Ze lag in een kartonnen doos, want er was geen hout meer voor een kist. Al het hout was in de kachels gegaan. We hebben haar in de kartonnen doos achterop een fiets meegenomen naar de begraafplaats, waar we werden geholpen met het graf. Ik weet nog goed dat het echt ijs- en ijskoud was, mijn tenen die uit mijn schoenen staken, vroren er haast af van de kou. In de oorlog kon je namelijk niet zomaar nieuwe schoenen kopen, maar ik groeide wel door. Mijn vader had daarom de neus van mijn schoenen weggesneden en zo staken mijn tenen eruit. Dat was ijskoud.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892