‘Mijn vader heeft toen een brood gekocht voor 110 gulden.’


leerlingen van de Carolusschool vertellen het verhaal van Cees de Steur was 5 jaar toen de oorlog begon
Schalkburgerstraat 135

Cees de Steur woont bij het uitbreken van de oorlog met zijn ouders en zusje in de Transvaalwijk. Samen met zijn zusje onderneemt hij tijdens de hongerwinter lange zwerftochten door Den Haag op zoek naar eten.

Hoe kwam u aan eten tijdens de hongerwinter?
Tijdens de hongerwinter was er bijna niets te eten te krijgen. De overheid gaf bonnen en daarmee kon je eten halen. Het was vieze grijze smurrie wat je dan kreeg en ik weet nog goed dat er gesjoemeld werd met de bonnen. Want als je er eentje extra had dan kon je familie een portie meer krijgen. Naast de voeding van de overheid aten we ook bloembollen en koolraap. Ik vond dit niet lekker, maar er was niets anders.
Er was geen school meer in die tijd. Omdat mijn zusje en ik zo’n honger hadden, zwierven we door de stad. We belden bij willekeurige huizen aan, op zoek naar eten. Dit werkte zelden, omdat iedereen te weinig eten had.
Ik weet nog goed dat er een kar vol met broden stond, bestemd voor de Duitsers. Hier heb ik toen een brood gepakt. Elke keer als ik een kar zie, denk ik daaraan terug. Er waren ook zwarte handelaren die eten verkochten aan mensen in Den Haag. Mijn vader heeft toen een brood gekocht voor 110 gulden, dat is nu omgerekend meer dan 600 euro.

Wat herinnert u zich van het bombardement van Bezuidenhout?
Behalve de honger was het ook erg koud. Er was niet genoeg hout om het huis warm te stoken. Soms bleef de familie de hele dag in bed, omdat het zo koud was en we niets konden doen. Ik ging vaak op zoek naar hout met mijn zusje. We haalden dan de houten blokjes uit de tramrails. Hier zat teer op, dus het was best gevaarlijk om te stoken, want het kon ontploffen in de kachel. Na het bombardement van het Bezuidenhout konden we de kozijnen van de kapotte huizen gebruiken om de kachel te stoken. Mijn grote broer heeft nog balken meegenomen, die scheve muren overeind hielden van de gebombardeerde huizen. Dat was best gevaarlijk, want dan viel de hele gevel om.

Hoe heeft u de eerste maanden na de oorlog ervaren?
Door de oorlog heb ik 5 jaar lang geen school gehad. Ik was ook nog eens 4 maanden ziek na de oorlog en moest al die tijd in mijn eentje in een kamer liggen. Ik werd toen gepest op school omdat ik niet eens 1+1=2 kon oplossen, maar ik had het gewoon nooit geleerd. Ik heb toen heel veel bijles en huiswerk moeten maken om bij te komen. Er was gelukkig een leraar die altijd in mij bleef geloven, meester Lucas. Ik ben met mijn kleinzoon naar de Waalsdorpervlakte gegaan om de oorlog te herdenken. Daar zei hij dat het ook erg zielig was voor alle Duitse opa’s en oma’s. Ik vond dit erg mooi.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892