‘Mijn tante voedde ons heel streng op’


Elias, Aya, Oumaima, Noor en Amarveer vertellen het verhaal van Yvonne Terborg
ParamariboAmsterdam-Noord

Wij, Elias, Aya, Oumaima, Noor en Amarveer van de Nieuwe Havo in Amsterdam, interviewen Yvonne Terborg. We ontmoeten haar in haar woning in Amsterdam-Zuid omdat ze die dag moet oppassen op haar kleindochter. Ze is geboren in 1947 in Paramaribo.

Hoe was uw leven in Suriname?
‘Ik had best een goed leven in Suriname. Mijn ouders kregen vrij snel kinderen. Mijn vader was een dominee en een arts in het binnenland. Ik had ook een erg rustig leven, want iedereen daar had grote huizen en grote tuinen. Tot ongeveer mijn zesde woonden we in het binnenland, met mijn zeven zussen en broers. Maar toen moest ik naar school. En dat kon daar niet, want er waren geen scholen. Dus verhuisde ik met al mijn zussen naar Paramaribo en ging ik wonen bij mijn tante en oom. Mijn tante voedde ons heel streng op. Als we vakantie hadden, gingen wij terug naar onze ouders in het binnenland, maar de vakanties waren niet lang. En er was nog een probleem, je zat een hele dag op een boot want wegen waren er niet. Ik zou nu liever in Suriname wonen dan in Nederland, maar we konden daar niet blijven wonen door problemen met de onafhankelijkheid van Suriname.’

Hoe was het toen u naar Nederland kwam?
‘Ik ging naar Nederland omdat ik kapster was maar graag een opleiding tot schoonheidsspecialist wilde doen, en dat had je niet in Suriname. Toen ik in 1981 voor een poosje naar Nederland kwam, kon ik niet meer terug vanwege de Decembermoorden van 1982. Toen ik voor de eerste keer in het vliegtuig zat en bijna zou gaan landen, keek ik uit het raam en zag ik veel lichten en hoge huizen. In Suriname hadden ze dat niet. Ik vond dat Suriname er van bovenaf een beetje als een broccoli uitzag, want er was veel oerwoud. In Nederland wilde ik dolgraag een molen bekijken, die had je in Suriname niet. Ik zag ook voor het eerst sneeuw en ik vroeg me af: wat zijn al die witte vlokjes? Maar ik durfde het aan niemand te vragen, want ik was bang dat ik misschien uitgelachen zou worden.’

Hoe werd u behandeld toen u naar Nederland kwam?
‘In mijn hele leven heb ik maar een paar keer met racisme te maken gehad. Toen ik eens bij de drogist een doosje medicijnen pakte maar daarna weer teruglegde, vroeg een vrouw die daar werkte: ‘Waar is het doosje dat jij daar hebt opgepakt?’ Ze geloofde niet dat ik het al had teruggelegd en ging voor de zekerheid kijken of het daar nog lag. Toen ze het in het rek zag liggen, zei ze niks meer en liep ze weg. Mijn zus werd erg boos toen ik haar dit thuis vertelde. Samen gingen we naar de drogist en mijn zus vroeg die medewerkster waarom ze zo’n racistische opmerking had gemaakt. Die antwoordde niet, waarna wij wegliepen en gelijk door boodschappen deden. Daarop kregen we nog een racistische opmerking, nu van een blanke jongen die zei: ‘Blijf letten op die twee vrouwen, je weet maar nooit wanneer ze iets gaan stelen’. Maar mijn zus bleef kalm en maakte geen ruzie, na onze boodschappen gingen we gelijk naar huis. Dit was de enige keer dat ik een racistische opmerking kreeg in Nederland.’

De leerlingen van de Nieuwe Havo hebben zelf het interview uitgewerkt.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892