‘Mijn ouders schreven elkaar brieven, stiekem, verstopt in het wasgoed’


Ben, James, Marthe en Dex vertellen het verhaal van Tinie Ijsberg
TrouringhstraatDe Rivierenbuurt

In de oorlog woonde Tinie Ijsberg (1939) op de Trouringhstraat in Amsterdam-West. Haar vader heeft de Februaristaking meegemaakt. Aan Ben, James, Marthe en Dex van de Pinksterbloem in Amsterdam-Oost vertelt ze haar verhaal. 

Had u een groot gezin?
Ja, wij waren een gezin met vier kinderen. We hadden weinig, dus we hadden kachels met kolen en geen verwarming.’

Waarom deed uw vader mee aan de Februaristaking?
Mijn vader werkte bij de tram als conducteur. Na een razzia waarbij 425 Joodse mensen door de nazi’s werden opgepakt en, op twee na, naar concentratiekampen werden gedeporteerd en daar om het leven gebracht, kwam mijn vader, samen met zijn partijgenoten, bijeen op de Noordermarkt in de Jordaan. Ze besloten dat er de volgende dag gestaakt zou worden. Mijn vader wist veel mensen te motiveren mee te doen.

Als vergelding besloten de Duitsers mensen die hadden gedaan te arresteren. Eerst dachten mijn vader en moeder dat het allemaal wel mee zou vallen, maar maanden later werd mijn vader toch opgepakt.’

Wisten jullie waar hij heen ging?
‘Eerst niet, Maar op een gegeven moment kreeg mijn moeder een kaart met de mededeling dat hij in de gevangenis bij het Leidseplein zat. Ze mocht één keer per week langsgaan om zijn was op te halen of schone kleding te brengen. Ze schreven elkaar brieven, stiekem, verstopt in het wasgoed. Zo schreef hij bijna dagelijks briefjes, met stompjes potlood of wat hij al te pakken kon krijgen en op heel dun vloei papier.

Uiteindelijk heeft hij de doodstraf gekregen. Op een dag ontving mijn moeder een bericht met slechts één zin: het vonnis is voltrokken. Pas na de oorlog ontdekten we waar hij begraven was. Alle briefjes waren onderin de kast bij ons thuis bewaard.’

Wanneer heeft u de briefjes gelezen?
‘Pas veertig jaar na de oorlog ben ik gaan praten over die tijd en kreeg ik, via de vrouw van mijn broer, de briefjes weer in handen. Ze zijn heel waardevol voor me want ik kende mijn vader natuurlijk helemaal niet echt. Door deze briefjes heb ik mijn vader toch een beetje leren kennen.

Nu liggen ze in het Verzetsmuseum, daar heb ik voor gezorgd, zodat meer mensen over deze tijd kunnen leren. De afscheidsbrief die hij aan ons heeft geschreven ligt ook in het Verzetsmuseum. Hij heeft zo’n lieve brief aan ons geschreven. Ik heb hem niet met mijn moeder gelezen, want vroeger dachten ze: kinderen vergeten snel, we hebben het er niet over. Ze dacht: als ik niets zeg, hebben zij geen pijn, geen verdriet. Maar dat is niet waar. Als er iets is wat heel naar is, praat er alsjeblieft over met elkaar. Als je praat over wat naar is, wordt het toch minder erg, omdat je de pijn kan delen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892