‘Mijn ouders kwamen niet terug, werd me verteld’


Daniël, Freddie, Beaulisse en Zoë vertellen het verhaal van Simon Italiaander
Admiraal de Ruijterweg 181-1, AmsterdamAmsterdam-West

Simon Italiaander werd in de zomer van het eerste oorlogsjaar geboren als zoon van Jacob Italiaander en Rosine Italiaander-Blitz. Hun namen staan op de Stolpersteine voor zijn ouderlijk huis aan de Admiraal de Ruijterweg 181. Met een fotoboek op tafel vertelt Simon aan Daniël, Freddie, Beaulisse en Zoë van de Annie M.G. Schmidtschool in Amsterdam-West zijn verhaal.

Waar heeft u ondergedoken gezeten?
‘Op drie verschillende adressen. Dat is een ingewikkeld verhaal. Eind mei 1943 was er een razzia, bijna alle Joden in de buurt werden opgepakt. Mijn ouders raakten in paniek en hebben mij snel aan bevriende buren gegeven. Zij gingen onderduiken en zouden me later ophalen. Ze kwamen nooit meer terug en zijn vermoord in concentratiekamp Auschwitz. Die buren waar ik was, waren helemaal niet voorbereid op een jongetje van bijna drie. Ook hadden ze NSB’ers als buren. Ze zochten een betere oplossing voor mij. Zo ging ik in de zomer van 1943 naar Haarlem, naar een kinderloos stel. Toen zij zelf een kind kregen, was ik teveel en het werd gevaarlijk voor hen. Achter op de fiets werd ik naar Alkmaar gebracht. Daar ben ik tot na de Bevrijding gebleven. Ik wist niet veel van mijn situatie en hoe minder je wist in die tijd hoe beter. Het verbaast mij nog altijd hoeveel mensen over zichzelf vertellen op Facebook.’

Hoe was het voor u zonder uw ouders?
‘Het gemis van ouders had ik zo jong nog niet. Ik ben in de oorlog geboren, voor mij was de situatie normaal. Kinderen die in Syrië op de puinhopen spelen, zien dat als hun speeltuin. Ze weten niet hoe het was. Zij en ik zijn oorlogskinderen. Het gemis en het besef dat je iets is afgepakt, komt pas later. Door erover te praten, zoals nu met jullie, besef ik wat ik niet heb gehad. En wat wel: een rotjeugd. Ik ging na de oorlog bij mijn oom en tante in de Witte de Withstraat wonen. Zij kregen nog een kind, dat als een zusje voor me werd. Ze gingen scheiden in 1952; dat was in die tijd heel bijzonder nog. Over de oorlog werd niet gepraat. Ik herinner me ook niet dat me is verteld wat er met mijn ouders was gebeurd. Ze ‘kwamen niet terug’ kreeg je te horen. Nu zou je zeggen dat ze gruwelijk zijn vermoord.’

Wat staat er op de struikelsteentjes?
‘Toen ik hoorde dat iemand in Duitsland van die ‘Stolpersteine’ laat plaatsen voor mensen die in de oorlog vermoord zijn, heb ik geregeld dat er twee voor mijn ouders kwamen. Op de stoep voor het huis waar ik met hen heb gewoond. Erop staan hun namen en ook hun geboorte- en sterftedatum. Mijn vader is later doodgegaan dan mijn moeder. Kennelijk konden ze hem nog ergens voor gebruiken. Ik weet het niet. Hij is 31 januari 1944 overleden, maar later hoorde ik dat de Duitsers die datum invulden in hun administratie als ze de exacte datum niet wisten.’

Hoe was de Bevrijding voor u?
‘De laatste dagen van de oorlog waren er voedseldroppings om de mensen aan eten te helpen. Vliegtuigen waren we gewend, maar die dag, eind april, gooiden ze pakketten met meel en suiker aan parachutes naar beneden. Het witbrood dat daarvan werd gebakken, met daarop dik suiker, dat smaakte als taart! Bij een herdenking jaren later zijn die voedseldroppings nagespeeld. Ik moest toen een beetje huilen. Mensen hebben zo’n honger gehad. Ook ik kwam met een opgeblazen hongerbuik uit de Hongerwinter. Aan de Bevrijding zelf heb ik geen herinnering, maar het was feest. De mensen waren blij. Of wij ervoor kunnen zorgen dat er geen Derde Wereldoorlog komt? Mooie vraag is dat, maar daar hebben wij niks over te vertellen. We kunnen wel denken: we wonen in een stad met 140 nationaliteiten. We zijn allemaal migranten. We moeten het hier samen doen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892