‘Mijn opa zou nog op de laatste trein naar Auschwitz worden gezet’
Cato, Mathis en Carmen vertellen het verhaal van Sheila Meinhardt
Eindhovens Kanaal
Cato, Mathis en Carmen ontvangen Sheila Meinhardt bij hen op school, de Hasselbraam in Eindhoven, in de koffiekamer. Er is een gezellig hoekje ingericht voor het interview. Mevrouw Meinhardt (46) heeft drie van haar kunstwerken bij zich en deze worden mooi neergezet. Ze is de kleindochter van Maria Steinbach en Johan Meinhardt. Over hen gaat het interview.
Hoe was de treinreis?
‘Mijn oma, ‘Mami’, werd door de Nederlandse politie en de SS opgepakt aan de Zwaaikom van het Eindhovens Kanaal. Zij woonde in een Sinti-gemeenschap. Haar man, mijn Papu, was al eerder opgepakt om voor de Duitsers te werken in kamp Vught. Nu moesten ook Mami, haar dochtertje Hélène van twee jaar en haar ongeboren kind vertrekken.
Ze werden naar kamp Westerbork gebracht. Mijn oma was verdrietig en bang, ze wist niet wat er met hen zou gebeuren. Na een paar dagen werd Mami met Hélène op de trein naar kamp Auschwitz gezet. De treinreis duurde drie dagen. De SS gebruikte wagons voor dierenvervoer. Deze werden volgepropt met mensen die je niet kent, dicht bij elkaar, warm en donker. Er was nauwelijks eten. Water werd af en toe moet een slang naar binnen gesproeid, dan konden ze een paar druppeltjes opvangen.
Toen ze uiteindelijk In Auschwitz aankwamen, zijn Mami en Hélène van elkaar gescheiden. Hélène heeft nog een tijdje geleefd in het kamp. Ze is op 4 juli vermoord en Joseph is op 23 mei geboren en hij is op 9 juli vermoord. De SS’ers hadden niks aan kinderen en zwakke mensen.’
Heeft uw opa de oorlog overleefd?
‘Ik noem het een wonder dat mijn opa en oma de oorlog hebben overleefd. De SS’ers zeiden in kamp Auschwitz tegen Mami: ‘Je gaat naar kamp Ravensbrück, naar een vrouwenkamp’. Ze werd overgeplaatst en dat heeft haar leven gered. Van de drieduizend mensen die toen zijn vermoord, heeft zij het overleefd.
Ze heeft nog een tijdje gewerkt vanuit kamp Ravensbrück en is na de oorlog teruggezonden met behulp van het Rode Kruis naar Eindhoven. Ze is terug naar de Zwaaikom gegaan en heeft zich herenigd met Papu, mijn opa. Mijn opa zou vanuit kamp Vught nog op de laatste trein naar Auschwitz gezet worden. Maar op het station aangekomen was de laatste trein weg. Anders was hij ook naar Auschwitz gegaan. Hij is toen terug naar kamp Vught gegaan om daar weer te gaan werken. Ze hebben beiden echt geluk gehad.’
Vindt u het lastig om over de oorlog te praten?
‘Mijn Mami heeft er bijna niet over gepraat. Ik denk dat de pijn zo diep zat dat het voor haar heel moeilijk was om erover te praten. Ikzelf vind het eigenlijk juist fijn om het met jullie te delen. Toen ik ontdekte wat er met mijn familie is gebeurd, was ik in schok. Dan denk je: hoe kan dit? Hoe kan zoiets gebeuren? Hoe kunnen mensen zoiets andere mensen aandoen
Ik ben gaan onderzoeken hoe het zat. En toen ik alles wist, ben ik begonnen met erover te praten en te schilderen. Ik voelde vaak verdriet. Maar door erover te praten en te schilderen, ben ik het gaan verwerken. Heel vaak wordt verdriet weggestopt, maar het blijft er. Het zijn innerlijke wonden, het zijn eigenlijk littekens die je van je voorouders meekrijgt. Dat heb ik geschilderd op het werk De innerlijke verwonding van mijn ziel.
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.