‘Mijn opa deed mee aan de Februaristaking’


Mahir, Nick, Nora en Selma vertellen het verhaal van Janny Feestra
Amsterdam NoordAmsterdam-Noord

Mahir, Nick, Nora en Selma interviewen Janny Feestra op de Twiskeschool in Amsterdam-Noord. Ze is geboren in 1946, dus heeft de oorlog zelf niet meegemaakt. Haar opa en twee ooms zaten in het verzet en thuis werd veel over de oorlog gesproken. Mevrouw Feenstra heeft knipsels, foto’s en geschreven verhalen van haar vader meegenomen. Het is heel bijzonder om te horen dat de Twiskeschool vlakbij een verzetswijkje staat. De Bertus en Antoon Wolfswinkelweg zijn de broers van haar moeder!

Wat kunt u vertellen over uw familieleden die in het verzet zaten?
‘Mijn opa werkte op de tram toen de oorlog uitbrak. In de loop van de oorlog wilden Amsterdammers zich verzetten tegen de Duitsers. In die tijd hadden ze geen mobieltjes waren, dus hoe maakten ze dat dan aan elkaar duidelijk en hoe konden ze anderen overtuigen? Ze bedachten dat ze de trams en treinen niet meer te zouden laten rijden. Als dat gebeurde, zouden mensen misschien denken: hee wat is er aan de hand? Zo hoopten ze dat een hele groep ging meedoen aan het verzet. Mijn opa was een van de eersten die meededen aan de Februaristaking. Zijn verhaal en ook een foto van hem staan in het Verzetsmuseum.’

Wat gebeurde er met uw ooms die bij de Fokkerfabriek in Noord werkten?
‘Twee broers van mijn moeder maakten er vliegtuigonderdelen. Toen zij voor de Duitsers moesten werken, pleegden ze, samen met zeven andere jongens die er ook werkten, sabotage: ze veranderden kleine details aan onderdelen. Maar de leiding kreeg dat in de gaten. Op een avond werden alle jongens en ook al hun broers en zussen opgepakt en in aparte cellen geplaatst. De broers en zusjes wisten van niks en werden weer vrijgelaten. Maar die jongens zijn gefusilleerd. Drie uur voor hun dood schreven mijn ooms een afscheidsbrief aan mijn opa. ‘Houden jullie je sterk?’, vroegen ze hem in hun brief. Hun namen staan op de straatbordjes in de Twiskebuurt. Mijn opa heeft later een standaard gemaakt met hun foto’s erin en de tekst: ‘Zij vielen opdat wij konden leven’.’

Hoe was de oorlog voor uw vader?
‘In 1939 is mijn vader getrouwd met een Joodse vrouw, dus vlak voor de oorlog. Ze gingen op een avond naar een voorstelling in het Bellevue Theater. De dag erna is zij op haar werk in een kapsalon opgepakt door de Duitsers, pas drie maanden nadat ze waren getrouwd. Later in de oorlog ontmoette hij mijn moeder en vlak na de oorlog werd ik geboren. Pas na vijf jaar mochten zij trouwen, toen was zijn eerste vrouw officieel ‘doodverklaard’.

Mijn vader was militair. Hij was vrachtwagenchauffeur in het leger en moest spullen van de ene plek naar de andere rijden. Ook moesten ze militairen vervoeren, heel gevaarlijk was dat vanwege de bommenwerpers boven de wegen. Op een dag was een bommenwerper op zoek naar hen. Mijn vader lag verstopt in een greppel en de scherven vlogen over hem heen. Mijn vader heeft veel verhalen geschreven over zijn oorlogstijd, al is dat nooit een ‘echt boek’ geworden.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892