‘Mijn moeder werkte in Utrecht en mijn vader in Franeker. Ons gezin lag helemaal in puin’
Living, Rosa, Erva en Aya vertellen het verhaal van Jeanette van der Stelt
Living, Rosa, Erva en Aya van het Metropolis lyceum in Amsterdam-Noord worden met open armen ontvangen door Jeanette van der Stelt. Met thee en limonade. Mevrouw van der Stelt was heel vrolijk, maar er waren ook momenten waarbij ze even emotioneel werd. Met elkaar leggen de leerlingen onderstaand verhaal vast. ‘Het interview met mevrouw van der Stelt is een interview dat ons altijd nog zal bijblijven’ zullen ze na afloop zeggen.
Wat was uw leukste herinnering aan uw jeugdtijd?
‘Dat was onze aap Kees. Wij waren op vakantie op de rubberplantage in Indië bij vrienden van mijn ouders en die zaten daar op het terras lekker met klappertaart en thee. Toen kwam er iemand aan lopen en die heeft zo’n klein aapje bij zich van vier dagen oud in een vogelkooitje. Die was dus uit een boom gevallen, want ze joegen die apen uit de bossen weg, omdat ze de vruchten van de rubberboom opaten. We mochten het aapje houden. Met een pipetje werd melk gevoed en hij werd dus helemaal onze tamme Kees.’
Waar heeft u allemaal gewoond en hoe zag het er toen uit?
‘Ik was vijf toen ik voor het eerst wegging uit Nederland. Toen zijn we met de boot naar Malang gegaan, omdat mijn vader daar ging werken en daar was ik vanaf mijn vijfde tot aan mijn tiende. Daarna zijn we ruim twee jaar terug geweest in Nederland. Vanaf mijn tiende tot mijn twaalfde hebben we in Nederland op hele verschillende adressen gewoond. Niet als gezin toen, omdat er geen huis was en geen werk en noem maar op. Ik bij een oom en tante, mijn zus bij een vriend van mijn vader en mijn oudste broer bij een vriendin in Zwolle, waar we gewoond hebben. Mijn moeder werkte in Utrecht. Mijn vader werkte in Franeker, dus ons gezin lag helemaal uit het puin.’
Hoe zag uw huis eruit in Nederlands-Indië?
‘We hadden daar een heel groot huis, kon je dan met een auto zo voorrijden, met hele grote kamers. We hadden natuurlijk bediendes. En eigenlijk was het zo dat als je daar iets wilde opzetten, dan vond de regering dat wel prima. Je kon daar komen, maar als je een school wilde beginnen, dan wilden ze wel dat hun mensen de kans werd geboden om daar een baantje te krijgen. Dus de school had Indonesische mensen die schoonmaakten, die de tuin bij hielden, die hier een reparatiesysteem fixten en dat deden zij ook voor ons thuis. We hadden dus iemand die voor ons kookte, iemand die de was deed en iemand voor de tuin, die betaalde je gewoon.’
‘Waarom werd u ‘pinda’ genoemd?
‘Het is een Nederlands woord, hè? In het Indonesisch is het ‘katjang’. Dus een pindanootje in het Indonesische heet katjang. Dus het is geen pindasaus, maar katjangsaus nou dan kom ik als Hollands blond meisje en heb ik het over pinda’s. Toen werd dat mijn bijnaam.
Reflectie
‘Wij hebben bij deze opdracht uit het perspectief van een andere persoon gekeken. We hebben geleerd hoe mensen in verschillende situaties toch positief blijven en hoe ze met bepaalde situaties omgaan waar wij zelf nog nooit in hebben moeten staan. Het was een heel leerzaam en leuk project om te doen. Hoe dit project in elkaar zit is een manier hoe wij echt dingen hebben kunnen leren en meemaken doordat het niet alleen leren uit een boek was, maar dat wij zelf ook op stap konden en mensen hebben kunnen interviewen. Dit interview met Jeannette van der Stelt zal ons altijd bij blijven.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.