‘Mijn moeder werd geraakt en is overleden door die bomaanslag’


Wes, Noora, Ties en Ivon vertellen het verhaal van Co de Bruijn
Ericalaan 6, Wageningen

Wes, Noora, Ties en Ivon vinden het maar wat spannend dat ze Co de Bruijn gaan interviewen. Bij het hek van de Van den Brinkschool in Wageningen wachten ze hem op. Hij heeft een doosje met boekjes en papieren bij zich. Mevrouw De Bruin, die in Velp woonde tijdens de oorlog, is er ook bij en luistert op de achtergrond mee.

Hoe voelde u zich in de oorlog?
Als een kind. Ik was vijf toen het begon. De eerste jaren zagen we hier weinig Duitse soldaten. Er was geen kazerne of legerplaats. De bomaanslag in het Rode Dorp was de eerste keer dat ik als kind echt met oorlogsgeweld te maken kreeg. Veel later, op zondag 17 september 1944, gebeurde weer zoiets. Mijn vader ging met mijn oudste broer naar de kerkdienst. Mijn twee jongere broertjes en ik bleven thuis met mijn moeder. We vroegen of we naar buiten mochten om kastanjes te zoeken. Mijn jongste broertje was nog heel klein. Normaal gesproken mocht hij nooit mee, maar nu mocht het toch en ik moest als oudste goed op hem letten. Een buurjongen klom in de boom en begon te schudden. Op dat moment viel er een bom in onze woonwijk. We zijn toen snel in de goot gaan liggen, met vijf of zes kinderen. We hadden geluk dat we niet thuis waren. Maar mijn moeder werd wel geraakt en is overleden. Dat was natuurlijk wel heel verdrietig. Het was een bom van de Engelsen. Ze wilden die bij het Lexkesveer gooien, want daar stond Duits afweergeschut. Maar ze maakten een verkeerde inschatting en dus viel de bom op onze wijk. Het was niet bedoeld om burgers te treffen.’

Wat gebeurde er daarna met u?
‘Na het bombardement konden we niet meer in ons huis wonen. De hele wijk was onbewoonbaar en werd afgesloten. Alles was kapot. Iedereen moest weg. Dat er zomaar veertig mensen om het leven kwamen en gewonden waren in een kleine wijk in Wageningen… Vrienden van mijn vader hebben de overblijfselen van mijn moeder gezocht en geborgen. De overblijfselen van alle omgekomen mensen werden naar de Aula gebracht, vlak bij Hotel de Wereld. Na vier dagen was de begrafenis. Lopend gingen we vanaf de Aula naar het kerkhof. Die dag waren er in Renkum Engelsen geland en er waren heel veel vliegtuigen in de lucht. Toen we aankwamen bij het kerkhof stortte heel dichtbij een vliegtuig neer en je hoorde mitrailleurvuur. De begrafenis werd gestaakt, het was te gevaarlijk. Iedereen moest maar zien thuis te komen en we moesten maar hopen niet onderweg geraakt te worden.
We konden niet meer thuis wonen en werden twee weken bij een kennis aan de Eekmolenweg ondergebracht.’

Hoe vond u het om vervolgens nog een keer geëvacueerd te worden?
‘Het evacueren was niet zo leuk, omdat het snel na het bombardement was. Het was ook spannend. Wij gingen lopend naar Bennekom, maar ook daar werd het gevaarlijk. Dat was echt heel eng. Op een nacht moesten we met alle grote mensen samen bij de dikste muren van de boerderij blijven staan. We mochten niet slapen, want er werd gebombardeerd. Aan het geluid hoorden we precies of een bom verweg of dichtbij viel. We hebben geluk gehad, er viel geen één dichtbij. De volgende dag gingen we naar een boerderij in Barneveld. Maar daar was al een ander gezin uit Wageningen. Toen wij aankwamen, moesten zij weer verder, want zoveel mensen paste niet. Juist ook omdat onze moeder er niet was, mochten we blijven en daar zijn we heel gelukkig mee geweest. Het waren hele aardige mensen die ons heel goed hebben opgevangen. Ik vond vanaf de eerste dag die boerderij al leuk. We bleven er tot na de Bevrijding.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892