‘Mijn moeder was een trotse vrouw en die wilde niet buigen’
Floor, Neme, Nina en Moos vertellen het verhaal van Ab Alexandre
JavaAmsterdam-Oost
Ab Alexandre werd geboren in 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in een krijgsgevangenkamp op Midden-Java. Inmiddels woont hij al ruim 70 jaar in Nederland. Vandaag komt hij speciaal voor Floor, Neme, Nina en Moos van de Lidwanaschool uit Purmerend naar Amsterdam gereisd. Hij heeft een stoffen tasje bij zich met zelfgemaakte tekeningen, van internet geprinte afbeeldingen en een heel bijzonder, oud pannetje van zijn vader.
Hoe was het in het kamp?
‘Zelf was ik een baby in die tijd, dus ik heb er geen herinneringen van. Wel heb ik veel verhalen gehoord van mijn zussen, het ging er niet zo leuk aan toe. Iedereen in het kamp moest het Japanse volkslied kennen en meezingen en buigen voor de vlag. Héél diep buigen, want de keizer was almachtig en werd gezien als een soort God. Mijn moeder was een trotse vrouw en die wilde niet buigen. Toen kreeg ze een flink pak slaag, terwijl ze mij als baby in haar armen had. Daar heb ik later een tekening van gemaakt.’
Ziet u uw broers en zussen nog?
‘Vijf van mijn zeven broers en zussen zijn overleden. Ik heb alleen nog twee zussen, van 86 en 87 jaar. Het gaat niet zo goed met ze maar helaas kan ik niet veel doen omdat ze in Florida wonen. Net als veel mensen die uit Nederlands-Indië vluchtten, vonden mijn zussen het maar koud in Nederland. Daarom zijn ze naar Amerika verhuisd, waar ze nog steeds wonen. We bellen regelmatig. Vroeger, toen mijn vader in 1952 naar Indonesië moest om daar te werken, en we wilden zijn stem horen, moesten we naar het postkantoor in Amsterdam om een plaatje voor hem in te spreken. Dat plaatje werd opgestuurd en twee weken later kon hij dat beluisteren. Dan hoorde hij ons dus. Vervolgens stuurde hij dan weer wat terug en weer een paar weken later konden we hem horen. Daar ging dus een maand overheen. Terwijl ik nu met een mobiele telefoon mijn zussen in Amerika kan bellen, en dan kan ik ze met video-bellen ook nog zien!’
Hoe heten uw ouders?
‘Mijn moeder heette Clara en mijn vader Charles. Toen ik een aantal jaar geleden mijn zussen ging helpen de garage op te ruimen, vond ik iets heel bijzonders: dit pannetje, waar mijn vader uit gegeten had in de tijd dat hij als slaaf in de kampen werkte. Mijn vaders heeft zijn voorletters en ook achternaam er in gegraveerd, met een spijkertje, samen met alle data en plaatsen van waar hij in die drie jaar tijd is geweest. Daardoor weten we toch een heleboel. Ik zag dat pannetje en zei direct tegen m’n zusters: deze is lang genoeg bij jullie geweest, nu gaat-ie met mij mee. Zo komt zijn verhaal via dit pannetje bij jullie.’
Heeft u zelf kinderen?
‘Ja, ik heb een vrouw, Sally, en twee kinderen: een jongen en een meisje. Eigenlijk moet ik zeggen: een man en een vrouw, want ze zijn al lang volwassen. Ik heb zelfs een kleinzoon. Hij werd met zes maanden geboren, veel te vroeg. Hij lag dan ook een lange tijd in een couveuse en we vonden het allemaal erg spannend. Hij zag eruit als een kleine larf… Maar als je hem nu ziet: het is een hartstikke gezonde, vijftien jaar oude jongen. Daar ben ik ontzettend blij mee.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.