‘Mijn moeder nam de moeilijkste beslissing van haar leven’


Sam, Zine-Eddine en Marco vertellen het verhaal van Loes van Weezel
Amsteldijk 140-3Amsterdam-Zuid

Het is de eerste keer dat Loes van Weezel meedoet met Oorlog in mijn Buurt. Iedereen is een beetje zenuwachtig, maar ze hebben er vooral veel zin in. Loes heeft voedselbonnen meegenomen om aan Sam, Zine-Eddine en Marco, leerlingen van de 3e Daltonschool, te laten zien.

Hoe oud was u tijdens de oorlog en hoe was uw gezin.
‘Ik ben geboren op 31 augustus 1940, in het begin van de bezettingsjaren. Omdat ik zo jong was, kan ik me de oorlog niet veel zelf herinneren. Dat is later door mijn familie en anderen aan me verteld. Een paar dingen kan ik me wel herinneren, zoals de voedseldropping na de oorlog.
Voor de oorlog werden Joden ook al buitengesloten. Bij de meeste roeiverenigingen was je niet welkom. Maar bij Poseidon aan de Amstel wel en daar hebben mijn ouders, die allebei Joods waren, elkaar leren kennen. Ze werden verliefd, trouwden in 1936 en zijn gaan wonen aan de Amstellaan op nummer 9. Na de oorlog is de naam Amstellaan veranderd in Vrijheidslaan, omdat door die straat de Canadezen via de Berlagebrug Amsterdam binnenreden bij de Bevrijding. Ik heb een twee jaar oudere zus. Onze koosnaampjes waren Miemsje en Noekie, maar we heten eigenlijk Myra en Louise.

Was het gevaarlijk voor jullie, omdat jullie Joods waren?
Jazeker, want er werden heel veel Joden opgepakt. Het gekke is dat er familiefoto’s zijn van 1941 en 1942, van mijn verjaardag, de verjaardag van mijn opa, een feest in Blaricum. Het lijkt daarop net of er geen oorlog is. Iedereen kijkt blij en onbezorgd. Je ziet geen Jodensterren. Maar in 1942 gebeurde er iets geks. Mijn moeder werd op straat door een wildvreemde vrouw aangesproken: “Mevrouw, als ik u kan helpen?” Mijn moeder schrok. Die vrouw heette Mieke en woonde bij ons om de hoek. Ze kon ons zien vanaf haar balkon en wist dat we Joods zijn. Ze bood ons kinderen een onderduikadres aan. Kan ik mijn kinderen zomaar aan een vreemde meegeven, dacht mijn moeder… Maar uiteindelijk werd het gevaar te groot en nam ze de moeilijkste beslissing van haar leven. Ze liet ons onderduiken in de hoop dat we het zo zouden overleven. Mijn zus ging bij buurvrouw Mieke onderduiken, ik bij een gezin in Velp en mijn ouders in de buurt van Arnhem. Dus niet als gezin bij elkaar, dat is te gevaarlijk. Maar ik was zo verdrietig en eenzaam dat ik de hele dag huilde. Toen heeft mijn moeder me ook naar ‘mama Mieke’ gebracht. Daar hebben we ongeveer drie jaar gewoond. Ze had zelf geen kinderen en was dol op ons, twee schattige kleuters. Later in de oorlog is mama Mieke met ons en haar man verhuisd naar de Geleenstraat 1, boven ijswinkel ‘Oase.’ Daar waar ook Anne Frank haar ijsjes haalde. In de buurt woonde de vader van mama Mieke. Hij zat altijd in een stoel voor het raam en als er dan Duitsers aankwamen of er was ander gevaar, waarschuwde hij Mieke. Dan werden wij aan de achterkant van het huis, via het balkon overgegeven naar het balkon van de buren. Best gevaarlijk zo hoog boven de grond. Dat moeten andere mensen gezien hebben, denk je toch. Maar we zijn nooit verraden.’

Hebben jullie het allemaal overleefd?
‘We hebben heel veel geluk gehad. Bijna 6 miljoen joden niet. Zij zijn vermoord, of omgekomen door honger of ziekte. Na de oorlog hadden we wel elkaar, maar verder niets. We waren ons huis kwijt, mijn vader was zijn baan kwijt. We moesten weer helemaal opnieuw beginnen. We kregen een huis aan het Valeriusplein 18. Daar had een ‘foute’ dominee, die met de Duitsers had samengewerkt, gewoond. Daarom werd hij uit huis gezet. In dat huis stond een boekenkast met heel veel boeken over God en Jezus. Ik vond het allemaal heel interessant en probeerde net als mijn zus  te lezen. Maar ik kon niet lezen. Ik las één woord en dat herhaalde ik heel vaak: Je zus… Je zus… Je zus… Je zus… Maar dat was natuurlijk Jezus.
Mijn vader sprak goed Engels en dat was best bijzonder in die tijd. Daarom ging hij aan het werk als tolk voor de Canadezen. Mijn ouders en zeker mijn moeder hebben best een klap gehad van de oorlog. Mijn moeder is meerdere keren opgenomen geweest in de Valeriuskliniek. Ze was geestelijk beschadigd. Daarom zeg ik altijd: we hebben geluk gehad, maar we waren niet gelukkig.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892