‘Mijn moeder heeft dat ter plekke bedacht en het heeft haar gered.’


Rouaa, Nesrin, Ayse vertellen het verhaal van Jeanette Loub
AmsterdamAmsterdam-Noord

Voor het interview met Jeanette Loub gaan Rouaa, Nesrin en Ayse van De IJdoornschool met de auto naar IJburg. Mevrouw Loub is net na de oorlog geboren in 1949. Ze vertelt het verhaal van haar Joodse ouders en hoe zij de oorlog ternauwernood hebben overleefd.

Hoe oud was je vader in de oorlog?
‘Mijn vader heet Paul en had drie broers en één zus. Hij is opgegroeid in Leiden, was 21 jaar toen de oorlog begon. Hij studeerde voor ingenieur Waterbouwkunde. Op een gegeven moment moesten alle Joden van school af, maar hij alleen nog afstuderen. Toen is hij naar Den Haag gegaan, naar de minister van Onderwijs. Na een  gesprek mocht hij alsnog afstuderen. Hij heeft als enige Joodse jongen zijn studie afgemaakt.’

Waar komt uw moeder vandaan?
‘Mijn moeder Hanna is in Berlijn geboren in 1926. Ze had een oudere zus en broer. Ze was een nakomertje. In 1938 na de Kristalnacht werd het leven voor de Joodse mensen in Duitsland erg moeilijk. Toen heeft mijn oma geprobeerd samen met mijn moeder uit Duitsland te vluchten. Dat is niet gelukt, maar ze heeft wel mijn moeder als twaalfjarig meisje op de trein naar Nederland gezet. In Amsterdam woonde een verre neef en die zou haar daar opvangen. Bij de grens heeft de Duitse douane haar papieren afgepakt en toen ze vervolgens in Amsterdam aankwam, werd ze meegenomen door de politie, omdat ze illegaal was. Ze heeft negen maanden in een soort kindergevangenis gezeten. Gelukkig heeft die neef haar eruit gekregen. Toen in Nederland de oorlog uitbrak was ze 14 jaar.’

Hoe hebben uw ouders elkaar ontmoet?
Mijn ouders hebben elkaar ontmoet in het kamp in Barneveld. Diezelfde minister waar mijn vader eerder was, had veel Joodse vrienden die hem om hulp vroegen. Hij heeft toen een kamp gemaakt in Barneveld, waar zij de garantie kregen om niet gedeporteerd te worden. Mijn vader hoorde van dat kamp en ook hij kreeg toestemming om daarheen te gaan. De neef uit Amsterdam kwam ook daar terecht met zijn gezin en met mijn moeder. Hij was toen 16 jaar. Mijn moeder moest in de keuken werken en mijn vader ook, zij werden verliefd. Uiteindelijk is het hele kamp in september 1943 toch gedeporteerd en naar Westerbork afgevoerd. Vandaaruit zijn ze na een jaar naar Theresienstadt gestuurd, dat is een kamp in voormalig Tjecho- Slovakije, heel ver weg.
Iedere dag vertrokken er vanuit dat kamp treinen naar vernietigingskamp Auschwitz of Sobibor. Op een dag kreeg mijn moeder te horen dat zij naar Auschwitz moest, ze stond op de lijst. Ze wisten dat het daar heel zwaar was. Ze was natuurlijk stateloos, omdat de Duitsers eerder haar papieren hadden afgepakt. Ze heeft een hele dag in een rij voor die trein op haar beurt moeten wachten en kwam in een kantoortje terecht waar een Duitse officier zat. Ineens zei ze; ‘Ik kan niet weg, want ik ga trouwen.’ ‘Met één van de Hollanders, Paul Loeb’. De officier liep weg en zei even later: ‘het is akkoord, je mag teruggaan’. Dus ging ze niet naar Auschwitz. 18 jaar was ze, best brutaal, ze heeft dat daar ter plekke bedacht en het heeft haar gered.’

Is Joods zijn moeilijk?
‘Ik denk het wel, tenminste als je alle regels wilt volgen. In de Joodse bijbel staan, net zoals in de Koran een heleboel regels. Bij het Jodendom gaat ‘t erom dat je de regels volgt. Wij hebben zeshonderddertien regels. Als je je aan al die regels wilt houden dan, is dat best moeilijk. Ik houd me niet aan alles.Ik heb vroeger wel eens gedacht; waarom heb ik geen ooms en tantes? Waarom kan ik nergens logeren? Waarom kom ik niet uit een leuk gezin? Ik voelde als kind; er klopt iets niet bij ons, wist niet wat het was. Als ik bij de buren ging spelen was het er warm en gezellig en als ik dan weer thuiskwam was het kil. Ik heb nooit een knuffel gekregen van mijn moeder. Mijn vader was heel erg streng, ik moest altijd mijn best doen op school en het was nooit goed genoeg wat ik gedaan had. Hij werd dan vaak boos op me. Het was zelfs zo erg dat ik na mijn eindexamen huilend naar huis fietste. Ik dacht dat ik mijn algebra en meetkunde helemaal verpest had. Maar het bleek dat ik voor algebra een negen en voor meetkunde een tien had. Ik was heel erg onzeker en bang. Op een gegeven moment ben ik gaan praten met een psychotherapeut en weer later heb ik de moed verzameld om naar mijn moeder te stappen om haar vragen te gaan stellen over de oorlog. Ik was toen al in de veertig hoor, maar ben wel mijn ouders veel beter gaan begrijpen. Ik ben ook minder onzeker geworden. Nu denk ik dat ik het best goed doe.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892