‘Mijn moeder dacht dat ik haar voor de gek hield’


Evie, Bing en Amelie vertellen het verhaal van Ria Meesters
Alpenroosplein, Eindhoven

Evie, Bing en Amelie van basisschool Floralaan interviewen de 88-jarige Ria Meesters. Zij woonde tijdens de oorlog aan het Alpenroosplein in Eindhoven. Tijdens het gesprek ligt er van alles op tafel: een briefkaart, een loonstrook van haar vader en een spotprent van Hitler.

Wat herinnert u zich van het begin van de oorlog?
‘Ik was zes toen de oorlog begon. Van het begin weet ik niet heel veel meer. Wel dat mijn vader direct als soldaat werd opgeroepen. Ik bleef achter met mijn moeder, m’n zusje en m’n broer, die een verstandelijke beperking had. Onze buren hadden een schuilkelder aangelegd, met bankjes erin. Wij mochten daar ook schuilen als het luchtalarm afging. Fijn, want wij hadden geen vader om ons te beschermen. Ook herinner ik me dat we op een gegeven moment vanwege de avondklok niet meer naar buiten mochten. Wij kinderen deden dat toch stiekem. Als er Duitsers aankwamen, renden we snel weg. Ik zat op een Katholieke nonnenschool, waar ik gediscrimineerd werd omdat mijn vader protestants was. Ik leerde niets, ik kreeg nooit een beurt. Vanwege het geloof van mijn vader heb ik ook mijn grootouders niet gekend. De les die ik daaruit heb geleerd, is dat je iedereen in zijn of haar waarde moet laten. ’

Hoe vierde u de bevrijding?
‘Er was overal feest in de stad. Alleen was het voor ons helemaal geen feest, omdat mijn vader nog steeds niet terug was. Het noorden van Nederland was ook nog niet bevrijd. Daar begon toen de Hongerwinter. Wij hadden het, alhoewel na de oorlog, niet breed. Alles ging op de bon. Toen heel Nederland op 5 mei bevrijd was, was het ook groot feest. We mochten meerijden in de jeeps en kregen chocola. Dat hadden we nog nooit geproefd. Op een dag speelde ik buiten, toen ik iemand in de verte zag die op mijn vader leek. Ik rende snel naar mijn moeder toe en riep: “Mama, papa komt eraan!” Ze gaf me een draai om mijn oren. Ze dacht dat ik haar voor de gek hield. Maar het was hem echt! We waren zo blij!’

Wat vond u van het kindertransport?
‘Na de oorlog gingen veel kinderen met het zogenoemde kindertransport naar het buitenland om aan te sterken. Toen ik aankwam in Denemarken heb ik drie dagen gehuild. Ik verbleef daar bij een ouder echtpaar zonder kinderen. Ik noemde hen oom en tante. Na twee weken was ik wel gewend en had ik het er naar mijn zin. Ik kreeg lekker te eten en kon fijn spelen met andere kinderen. Wat ik mij nog goed herinner van de reis is dat we met de trein dwars door Duitsland gingen. Langs het spoor stonden Duitse mensen te bedelen om eten. In de trein hadden wij lekker broodjes. Er was een Joods meisje onder ons dat voor het raam haar broodje verkruimelde en op de grond liet vallen. Ik vond dat toen heel erg gemeen. Later hoorde ik dat haar hele familie is uitgemoord door de Duitsers en begreep ik wel dat ze dat deed. Ik ben uiteindelijk een half jaar in Denemarken gebleven. Weer thuis huilde ik ook drie dagen, omdat ik terug wilde. Het was daar zo fijn. Maar ook thuis wende ik weer. Als kind kun je overal wel wennen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892