‘Met mijn pierrotkostuum werd ik vierde’
Sabri, Valentine en Fatoumata vertellen het verhaal van Ria van der Woerd
Rijnstraat 174-2, AmsterdamAmsterdam-Zuid
Sabri, Valentine en Fatoumata wandelen naar de woning van Ria van der Woerd, dat op steenworp afstand van hun basisschool De Rivieren ligt. Ze zijn wat vroeg en dat is achteraf gezien wel fijn, want Ria kan heel veel verhalen vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Bij binnenkomst valt het oog van de kinderen meteen op de collectie eendjes die Ria in haar kast heeft geëtaleerd. Dat krijg je blijkbaar cadeau als je achternaam Van der Woerd is.
Heeft u nog spullen uit de oorlog?
‘Nou, ik heb geen knuffels meer uit die tijd, maar ik heb nog wel het persoonsbewijs van mijn moeder. Nu heet dat een identiteitsbewijs. Vroeger moesten alle volwassenen een persoonsbewijs hebben. Er staat in hoe je heet, welk beroep je had, je foto en je vingerafdrukken. En als je Joods was, stond er een grote J voorop. Mijn ouders waren goed bevriend met een Duits echtpaar, dat al in 1933 uit Duitsland naar Nederland was gevlucht. Zij hadden hier een fotostudio opgericht en maakten veel foto’s van Schiphol en de havens. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen, deden ze in grote paniek een gezamenlijke zelfmoordpoging. De man overleed, maar zijn vrouw overleefde het en ze is daarna portretfoto’s voor in die persoonsbewijzen gaan maken. Ook van mijn moeder. De meeste mensen kwamen uit de Rivierenbuurt; veel van hen waren Joods. Later is dit een heel mooi fotoarchief geworden, ter herinnering aan de oorlog.’
Kon u nog buitenspelen in de oorlog?
‘In het begin nog wel. Dan gingen we spelen bij ‘het landje’ aan het eind van de Rijnstraat. En we konden nog zwemmen in het De Mirandabad, wat toen het Amstelparkbad heette. Er waren alleen buitenbanen, eentje voor de mannen en eentje voor de vrouwen. Dat was toen strikt gescheiden, al mochten de vrouwen wel bij de mannen zwemmen, maar niet omgekeerd. Ik ging altijd met mijn broers mee. Mijn badpak werd op een gegeven moment te klein. Je kon alleen geen nieuwe badpakken kopen in de oorlog. Dus wat deden alle oma’s en moeders toen: die breiden zelf een badpak van wol. En weten jullie wat er gebeurt met wol als dat nat wordt? Dat wordt heel zwaar en zakt helemaal uit. Onze badpakken hingen tot aan onze knieën, vreselijk. Maar ja, beter een gebreid badpak dan helemaal geen. De zwemkant van de mannen, het zonneveld, werd later ingenomen door de Duitsers. Achter de hekken hadden ze allemaal kuilen gegraven. Een brutale buurjongen is toen over het hek gesprongen. Maar het zonneveld bleek een mijnenveld te zijn geworden. Hij is toen de lucht ingevlogen, heel erg was dat.’
Hoe kwam u erachter dat de oorlog voorbij was?
‘Voordat de echte Bevrijding er was, had je Dolle Dinsdag. Dat was in september 1944. We dachten toen dat Nederland bevrijd zou worden. Op de kruising van de Rijnstraat en de Uiterwaardenstraat hadden ze op een gegeven moment een vreugdevuur gemaakt. Mensen gingen er omheen dansen en riepen: “Hoi, hoi, we zijn vrij!” Maar dat bleek helemaal niet waar te zijn. Duitse soldaten schoten vanaf de daken op de mensen, die op de vlucht sloegen. Ik zag dat gebeuren vanaf ons huis.
Ik weet nog dat we tijdens de echte Bevrijding allemaal heel mager waren. Ik kon niet goed meer lopen door pijn aan mijn heup, omdat ik jarenlang te weinig had gegeten. De Canadezen kwamen met jeeps over de Berlagebrug Amsterdam binnenrijden. Iedereen ging daar aan de kant staan kijken. Mijn hele familie, zelfs mijn broer Hans, die ik al heel lang niet meer had gezien. De winkeliers van de Rijnstraat hielden een straatfeest en je moest je verkleden. Je had natuurlijk niet veel, maar mijn moeder maakte van lappen een pierrotkostuum voor mij en daarmee werd ik vierde bij de wedstrijd wie het mooist verkleed was!’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.