‘Met een rotvaart ging ik zo langs die Duitsers!’
Sabir, Meryam en Massimo vertellen het verhaal van Chris de Ridder
Herculesstraat 212Amsterdam-ZuidHoofddorppleinbuurt
Chris de Ridder was 15 jaar toen de oorlog begon. Via het bedrijf van zijn vader heeft hij veel spannende dingen meegemaakt. Aan Sabir, Meryam en Massimo van basisschool De Nautilus vertelt hij over zijn vriend en familie en over de avonturen die hij heeft beleefd tijdens de oorlog.
Wat voor bedrijf had uw vader?
‘Mijn vader had een bedrijfje in olie en vetten, het Noord-Hollandse Olie Bedrijf. Toen de oorlog begon had hij al gauw door dat het misschien allemaal anders zou worden. Daarom sloeg hij in de loods vlak achter de gevangenis aan het Haarlemmermeerstation alle olie en vetten op. Aan mij de taak de blikken daar naartoe te brengen. Op een dag zag ik een grote auto staan en daarbij iemand die wat blikken pakte. Toen dacht ik: wat een mazzel, dan hoef ik ze niet weg te brengen. Maar het bleken Duitsers te zijn die alles controleerden! Naarmate de oorlog vorderde, was er van alles minder, terwijl olie en vet erg nodig waren. De boeren hadden vet nodig voor de uiers van de koeien, om ze te kunnen melken, en olie om de machines te onderhouden. Niemand had nog vet of olie, behalve mijn vader. In ruil voor dat olie en vet kregen wij melk en boter. Elke dag ging ik op de fiets langs de boerderij om twee liter melk te halen. Doordat mijn vader dat bedrijfje had en we dus iets te ruilen hadden, hebben wij nooit echt te kort aan eten en drinken gehad tijdens de oorlog.’
Wat is het spannendste dat u heeft meegemaakt?
‘Ik heb heel veel spannende dingen meegemaakt! Na een tijdje werd het in de oorlog steeds moeilijker om groente en aardappels te krijgen. Dan moesten we op de fiets helemaal naar Hoorn. Op een transportfiets; met een rekje erop voor de olie- en vetblikken en met een aanhangwagentje waar de groente en aardappels in konden. In Noord stond bij de pont een hele rij mensen met de fiets die ook allemaal eten hadden gehaald. Maar de NSB’ers en de Duitsers stonden vooraan al dat eten af te pakken; alles moest ingeleverd worden. Alleen, dat deden wij niet… Wij fietsten langs de rij en toen we de Duitsers zagen, gingen we heel langzaam. Vlakbij de pont gaf mijn vader mij een flinke zet waardoor ik met een rotvaart langs de Duitsers zo de pont op ging! De pontbaas had wel door wat er gebeurde, dus die deed snel de klep omhoog zodat de Duitsers niet op ons konden schieten. We hebben altijd geluk gehad.’
Heeft u ook een dierbare verloren tijdens de oorlog?
‘Ik woonde in een buurt waar ook veel Joodse mensen woonden. Mijn beste vriend was Joods, hij heette Arnould Causens. We hebben hen vaak aan eten geholpen. De familie kreeg steeds meer beperkingen opgelegd door de Duitsers. Mijn vader zei op een moment tegen hen dat als het moeilijker zou worden, ze bij hem mochten onderduiken. Dat hebben ze niet gedaan. De vader van mijn vriend werkte bij de Joodse Raad, dus die zou niet gepakt worden. Ik heb Arnould nooit meer gezien…
‘
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.