‘Met de stenen van de kerkmuur bouwende we een huisje’


Rital, Lynn en Liam vertellen het verhaal van Wies van de Somme-de Haan
Kerkstraat 7, Eindhoven

Op een besneeuwde ochtend in Eindhoven komen Rital, Lynn en Liam op bezoek bij Wies van de Somme-de Haan. De leerlingen van basisschool De Trinoom hebben hun vragen voorbereid, maar ook Wies (1934) heeft zich nog een keer goed ingelezen. Het is natuurlijk al lang geleden, maar ze herinnert zich alles nog goed. Iedereen vindt het een beetje spannend, maar ook wel bijzonder om deze ontmoeting mee te mogen maken. De oorlogsverhalen uit eerste hand worden steeds zeldzamer en dat beseft iedereen vandaag.

Wat miste u het meeste tijdens de oorlog?
‘Snoepjes! Ik was natuurlijk pas zes, dus voor mij was dat echt een gemis. Die snoepjes waren er niet tijdens de oorlog en dat vond ik maar stom! Om de hoek hadden wij een bakker en die had een uithangbord met daarop een beschuitje met jam. De hele oorlog heb ik gedacht: als ik toch óóit weer eens een beschuitje met jam zou kunnen eten, zou dat echt heeeeeerlijk zijn… En nu na al die jaren eet ik nog iedere ochtend ean beschuitje met jam en ik weet zeker dat niemand dat met zoveel smaak opeet als ik! Bijzonder dat zoiets gewoons, zo speciaal kan worden.’

Kon u een beetje omgaan met de oorlog?
‘Ja, al krijg je als kind er natuurlijk maar de helft van mee. Maar wat me wel goed is bijgebleven, is de manier waarop er naar kinderen van NSB’ers gekeken werd. Op een dag had ik een heel mooi winterhulp-speldje gekregen van een vriendinnetje. Toen ik dit aan mijn moeder liet zien, gooide ze het direct in de prullenbak. Ze vertelde wat de NSB was en dat dit speldje hiervan afkomstig was. En dat ik die dus echt niet mocht dragen. Later wilde een jongen verkering met mij, maar ik heb hem afgewezen omdat zijn ouders NSB’ers waren. Iets waar hij niks aan kon doen, en waar hij het misschien ook niet mee eens was. Ik heb me daar altijd over verbaasd, want is een kind schuldig omdat zijn of haar ouders NSB’ers zijn?’

Wanneer werd de oorlog echt vervelend?
‘Op 6 december 1942 was ik bij mijn buurmeisje om te kijken wat zij had gekregen van Sinterklaas, toen het luchtalarm afging. We moesten snel schuilen. Iedereen dook onder tafel, maar voor mij was er geen plek meer. Dus toen moest ik onder de naaimachine kruipen. De bommen vielen vlak naast ons. Het halve plafond kwam zelfs naar beneden. We hebben heel veel geluk gehad!
Een paar keer viel er een bom vlak naast ons huis. Daardoor werd onze tuin, die grensde aan de kerk, ineens een doorgang recht de kerk in. Met de stenen van de kerkmuur hebben wij kinderen een huisje in de tuin gebouwd. Ook gingen we verstoppertje spelen op de plek van het altaar. Je reinste heiligschennis natuurlijk! Maar voor ons was het een avontuur.’

U kreeg thuis ook vrienden van uw broer te logeren?
‘Mijn broer was te werk gesteld in Duitsland. Toen hij terugkwam, omdat de oorlog hier in het Zuiden voorbij was, waren zijn vrienden waar hij in Duitsland mee verbleef nog daar. Maar mijn broer had tegen zijn vrienden, die ook te werk gesteld waren, gezegd dat als het ooit nodig was ze welkom waren bij zijn ouders in Eindhoven. Dus stonden er zo nu en dan vrienden van hem voor de deur en die kregen dan te eten en mochten zo lang ze wilden blijven. Mijn ouders hadden tien kinderen dus iemand meer of minder maakte niet uit. Mijn moeder was heel gastvrij. Aan het eind van de oorlog kwam er een Duitse soldaat huilend bij ons aan de deur en ook hij werd in huis genomen. Zo’n jongen kon er toch ook niks aan doen?’

      

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892