‘Met de kinderen uit het dorp keken we lachfilms bij dokter Ruinen’


Emma, Silke en Aafke vertellen het verhaal van Rienst van de Ploeg
Tibma

Op 31 maart 2025 gaan Emma, Silke en Aafke uit groep 8 van CBS De Winde in Hurdegaryp naar meneer Rients van der Ploeg om hem te interviewen. Meneer Van der Ploeg is geboren in 1935 en was 5 jaar toen de oorlog begon. Hij woonde met zijn ouders en zijn twee broers en zusje in het gehucht Tibma, nabij de plaats Ee, vlakbij Dokkum.

Hoe begon de oorlog voor u?
‘Ik was vijf jaar oud toen de oorlog begon. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Het was 10 mei 1940. Mijn vader liet de koeien uit, naar buiten toe. Die hadden de hele winter op stal gestaan, dus ze waren helemaal blij. Ik stond op het erf met mijn vader en boven in de lucht kwamen er honderden vliegtuigen over. Ik weet nog goed dat ik zo verwonderd naar al die vliegtuigen keek, die boven ons vlogen, vanaf Duitsland. Ik lette niet meer op en er kwam een koe uit de stal en die liep mij ondersteboven. Ik viel in een hele vieze sloot, de zogenaamde giersloot.’
‘En ik kan me nog herinneren hoe bang mijn vader en moeder waren, hoe bezorgd. Dat voel je als kind. Plotseling was alles anders. Vlakbij Tibma was een havenplaatsje, Oostmahorn. Daar was vroeger de Lauwerszee. De Duitsers kwamen vlak bij onze boerderij langs. Ze wilden zo snel mogelijk naar Oostmahorn, om het eiland Schiermonnikoog te bezetten. We zagen allemaal Duitsers in de straat en wisten dat het oorlog was.’

Heeft u ook spannende dingen meegemaakt in de oorlog?
‘Ja, wij hebben wel spannende momenten meegemaakt, want zo nu en dan kwamen de Duitsers zomaar met grote vrachtauto’s in het dorp en dan werd er een razzia gehouden. Ik weet nog dat er een razzia was en dat er allemaal vaders werden opgehaald. Wij waren toen op school en het onderste deel van het raam was wit geverfd. Wij wisten hoe laat de vrachtwagen met opgepakte mensen langs zou komen, want er was ook een vader bij van twee jongetjes bij mij in de klas. We gingen toen allemaal op de schoolbanken staan, zodat we toch door het raam konden kijken en zo zwaaiden we naar de mensen op de vrachtwagen.’

‘Ook ben ik in de oorlog erg ziek geweest. Toen ik 8 was, het was in 1944, kreeg ik kinkhoest en had ik zweren in mijn gezicht. We hadden een lieve dokter bij ons in Ee. Dat was echt een kindervriend. Hij heette Jarl Ruinen. Dokter Ruinen kwam elke dag langs. ‘s Morgens, als ik wakker werd, kon ik helemaal niks zien. Mijn ogen zaten dicht en waren ontstoken en ik had hele hoge koorts. Dan werden mijn ogen gewassen en dan ging hij mij helemaal onderzoeken en dan kwam hij de volgende dag weer. Dokter Ruinen wist dat niemand in het dorps iets had. Geen televisie, geen radio, geen elektrisch licht. Hij nodigde alle kinderen uit het dorp uit om eind november in zijn autogarage film te komen kijken. Dan werd de hele garage van de dokter ingericht met kaasplanken uit de zuivelfabriek en keken we lachfilms, van Laurel en Hardy, de dikke en de dunne. Daar kon je dan verschrikkelijk om lachen. De dokter zat naast het filmdoek naar ons te kijken en had dan zelf ook veel plezier. In februari organiseerde hij weer zo’n filmmiddag. Zijn vrouw was ook heel lief. Ik weet nog dat zij met een trommel met koekjes klaar stond en daar mochten we allemaal één uitpakken. Dat was wel wat, want er waren geen snoepjes en koekjes in de oorlog.’

Kende u ook iemand die bij het verzet zat?
‘Ja, deze zelfde dokter Ruinen hielp veel Joodse mensen om onder te duiken. Hij is ook wel eens aangehouden door de Duitsers. Toen lag er een vrouw achter in zijn auto met een zogenaamd dikke buik. En die deed net of zou ze een kindje krijgen, ze speelde toneel en deed alsof ze weeën had. De dokter zei: ‘We zijn onderweg naar het ziekenhuis in Groningen.’ En toen mochten ze door van de Duitsers. Maar op een gegeven moment werd de dokter verraden. De Duitsers kwamen bij hem in zijn dokterswoning en haalden hem op. Hij werd eerst in Dokkum gevangengezet. En later in Leeuwarden in de grote gevangenis die nu niet meer bestaat.’
‘Op een avond, het was 22 januari 1945, liep ik van het huis van mijn vriend Piet naar mijn eigen huis. Op de kruising in het dorp zag ik twee vrouwen huilen. Ik vroeg hen, beiden heetten ze Janke Visser, waarom ze zo huilden. Ze vertelden dat dokter Ruinen die middag was gefusilleerd aan de Woudweg in Dokkum, samen met negentien andere verzetsstrijders. Ik moest het vreselijke nieuws thuis vertellen en ik heb de hele weg, twee kilometer uit het dorp naar de boerderij, gehuild. Er was toen zo veel verdriet in het dorp, iedereen was verslagen. Dan is plotseling die dokter, die hele goede kindervriend waar je heel veel van houdt, die is weg. Dat heb ik nooit meer vergeten, dat is het grootste verdriet wat ik me nog kan herinneren.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892