‘Melk van de geit van de buren’


Floris, Isabelle en Silver vertellen het verhaal van Carla de Ruijter - Crosse 0 toen de oorlog begon
Vechtstraat en de Kromme MijdrechtstraatDe Rivierenbuurt

Het interview dat wij hadden met mevrouw De Ruijter – Crosse vonden wij heel bijzonder. Zij werd in de oorlog geboren, maar kon ons nog veel vertellen.

Waar speelde u mee tijdens de oorlog?
‘Wij hadden geen speelgoed zoals kinderen dat nu hebben. Ik had een lievelingspop. Dat was een pop met een porseleinen hoofdje. Ik was er heel zuinig op. Het was mijn enige pop. Toen ik vier jaar was, ging ik naar de kleuterschool in de Uiterwaardenstraat. Dat vond ik leuk, want ja, ik had natuurlijk verder niets. Eigenlijk was het niet zo veilig om naar school te gaan. Er werd wel eens geschoten en soms vielen er bommen. Toch gingen wij zo vaak mogelijk naar school. Verder speelden wij veel buiten op straat.’

Wat deed uw vader voor werk?
‘Aan het begin van de oorlog, toen ik werd geboren, zat mijn vader nog in militaire dienst. Niet voor de Duitsers, maar voor de Nederlanders. Wij woonden toen ook nog op de militaire basis in Amersfoort. Toen ik werd geboren waren er bombardementen bij de basis. Mijn moeder is toen van mij bevallen in de schuilkelder daar. Omdat het niet veilig was voor een gezin op een militaire basis, zijn wij in 1941 verhuisd naar Zandvoort. Toen wij in Amsterdam kwamen te wonen, ging mijn vader aan de slag bij de brandweer. Mijn opa werkte daar ook. Er was een keer brand in het archief en toen hebben de brandweermannen de brand bewust niet geblust. Waarom de brandweer dat deed? Heel simpel, daar lag alle informatie over iedereen. Dus ook wie Joods was en wie niet. En als dit verbrand was, hadden de Duitsers deze informatie ook niet. Daar waren de Duitsers natuurlijk niet zo blij mee. Maar ja, de Duitsers hadden de brandweer wel nodig, dus deden ze er niet veel tegen.’

Had u honger tijdens de hongerwinter?
‘Ik had zeker wel eens honger in de hongerwinter. Ja, ik kan mij nog heel goed herinneren dat ik wel eens met honger naar bed ging. Dat was echt geen pretje. Soms wist mijn vader wel aan extra eten te komen. Mijn vader zat bij de brandweer en dan ging hij wel eens met zijn collega’s langs bij de boeren net buiten Amsterdam. Dan vroegen ze om eten. Zei de boer nee, dan kwamen ze ook niet blussen als er wel een keer brand was. Chantage, maar ja, het waren moeilijke tijden. Iedereen deed van alles om aan eten te komen. Verder kregen wij regelmatig geitenmelk van de bovenburen. Zij hadden een geit in huis. Ja, echt waar. Maar de bovenburen hadden geen tuin en wij wel. Daarom kwam de geit dan wel eens bij ons in de tuin grazen. In ruil daarvoor kregen wij dan geitenmelk. Maar het was een hele operatie om die geit bij ons in de tuin te krijgen. Dat deden we niet gewoon via de voordeur, want dan konden de Duitsers het zien. We bonden de geit vast aan touwen en zo werd de geit naar beneden getakeld. En als hij dan een tijdje bij ons had gegraasd, bonden wij hem weer vast en werd hij weer naar boven gehesen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892