‘Mary en Jacky kwamen om in een concentratiekamp’


Mijntje, Oliver en Stan vertellen het verhaal van Marion Kunstenaar, 3 jaar toen de oorlog begon
Diezestraat 24 IIDe Rivierenbuurt

Mevrouw Kunstenaar vertelde ons over haar eigen oorlogsherinneringen en het verlies van haar nichtje Mary en neefje Jacky. Vijf weken nadat Annemie Wolff een foto had genomen van Mary en Jacky, kwamen ze om in het concentratiekamp Sobibor. Zij werden 12 en 7 jaar. Heel bijzonder in ons interview was dat mevrouw Kunstenaar zei dat ze Mijntje zo ontzettend op Mary leek.

Was u bang in de oorlog?
“Ja, heel erg. Mijn kamer lag aan de straatkant en als er aangebeld werd, kroop ik tegen het muurtje onder het raam. Zo kon niemand mij zien, dat vond ik erg slim van mijzelf. Maar ik was ook boos. Ik weet nog dat ik een keer met mijn moeder langs een fruitkar met kersen liep. Een Duitse soldaat wilde zo'n dubbele kers over mijn oren hangen. Toen werd ik heel kwaad en duwde hem weg, want dat mocht hij niet van mij.”

Woonde u bij uw nichtje en neefje in de buurt?
“Ja, wij woonden in de Niersstraat. We waren geëvacueerd vanuit Scheveningen naar de Rivierenbuurt. Mijn ouders en ik, Mary en Jacky en hun ouders en mijn grootouders. De Rivierenbuurt werd de laatste woonplaats voor mijn familie. Alleen wij overleefden de oorlog, omdat mijn moeder niet ‘officieel’ Joods was.
Ik herinner me nog dat mijn opa en oma afscheid kwamen nemen, terwijl ik in bed lag. Ik heb ze nooit meer terug gezien. Mary en Jacky werden weggehaald. Mijn moeder had voorgesteld om voor Mary en Jacky te zorgen, maar dat wilden hun ouders niet. Daar heeft mijn moeder nog lange tijd wroeging over gehad. Zelf heb ik heel lang gehoopt dat Mary en Jacky nog leefden, dat zij waren ontsnapt in Rusland en in een bos verborgen zaten.”

Was het voor jullie niet gevaarlijk?
“Toen het voor ons te gevaarlijk werd in Amsterdam, gingen wij naar niet-Joodse familie in Den Haag. Daar kon mijn vader zich verstoppen in de ruimte onder het plafond. Als er een inval was, moest ik doen alsof ik ziek was. Dat schrok de Duitsers af. 
Tijdens de Hongerwinter gaf vader veel van zijn eten aan mij. Hij werd zo mager. Toen het moeilijker werd om aan eten te komen, sneed vader de Jodensterren van zijn kleding en ging zelf op zoek. Voor mijn laatste verjaardag tijdens de oorlog bakte hij een taart van tulpenbollen. Omdat deze er niet erg ‘taarterig’ uitzag, maakte hij een versierde papieren taartvorm eroverheen. Zo werd het toch een heel mooie taart.”

Benieuwd geworden naar de foto's van Annemie Wolff? Kijk op de website: http://stichtingwolff.nl/

Tijdens het interview
Mary en Jacky
Tijdens het interview
Mevrouw Kunstenaar met Mijntje

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892