‘Mannen moeten respect hebben voor vrouwen’
Gean, Miquel, Ian en Tahir vertellen het verhaal van Mustafa Ayranci
TurkijeAmsterdam-Noord
Gean, Miquel, Ian en Tahir van De Kinderboom uit Amsterdam-Noord gaan Mustafa Ayranci interviewen. De jongens hebben er zin in, ze ontmoeten hem in het Amsterdam-Noord Museum: een mooie locatie.
Meneer Ayranci is geboren in 1952 in een dorpje Celep, waar veel Koerden woonden, ongeveer 90 kilometer van de hoofdstad Ankara. Hij sprak geen Turks en heeft daardoor in zijn eerste jaren op school een taalachterstand en wordt gediscrimineerd. Hij besluit op zijn 21e naar Nederland te gaan.
Hoe was het in uw geboorteland?
‘Ik ben geboren in het Koerdische dorp Celep, in de provincie Konya, dichtbij Ankara. Thuis sprak ik Koerdisch. Toen ik zeven jaar oud was, ging ik naar school, maar ik had moeite met Turks omdat ik dat thuis nooit hoorde. De leraar sprak ook geen Koerdisch, dus ik begreep hem niet. Hij werd boos toen ik in een jurk naar school kwam, pakte mij aan mijn haar en tilde me op. Een andere leraar zei dat ik naar huis moest gaan en mijn vader moest vragen om een broek voor mij te kopen.
Er waren geen winkels in ons dorp, dus we moesten wachten tot het vrijdag was om kleding te kopen, want dan ging er een bus naar de stad Kulu. Ik wilde de broek meteen, maar omdat dat niet kon, kreeg ik zelfs een klap van mijn vader. Dit was het begin van mijn schooltijd en mijn leven met de Turkse taal. In het begin was ik verdrietig door de grote achterstand. Het was moeilijk, maar ik heb doorgezet.
Waarom ging u op jonge leeftijd naar Nederland?
Ik ben altijd een strijder geweest. Toen ik 19 jaar was, was er een militaire coup (opstand) in Turkije in 1972. Mijn vrienden werden gearresteerd. Ik moest kiezen: of in Turkije blijven en naar de gevangenis gaan of vertrekken. Ik besloot weg te gaan. Drie van mijn vrienden werden vermoord omdat ze streden tegen onrecht in 1973. Ik sprak geen Engels of Nederlands, maar ik moest weg. Er was geen visum voor een Turks paspoort, dus ik had geen paspoort. Ik stapte gewoon in de trein.
Bent u gediscrimineerd toen u in Nederland was?
‘Ik ben wel eens gediscrimineerd. In Oost werkte ik in een flessenfabriek en toen vroeg mijn collega Henk hoeveel salaris ik per week kreeg. Ik zei 168 gulden, wat volgens hem niet kon; want hij kreeg 280 gulden voor hetzelfde werk. De volgende dag ging Henk naar de personeelschef en zei dat hij het niet eerlijk vond dat hij meer kreeg voor hetzelfde werk. Dat was solidariteit, hij kwam voor mij op. Ongelijk loon is niet juist, en dat gebeurt nog steeds in onze maatschappij. Vrouwen verdienen vaak nog steeds minder dan mannen voor hetzelfde werk.
Mannen moeten respect hebben voor vrouwen; het is belangrijk om te begrijpen dat vrouwen net zoveel rechten hebben als mannen. Dit geldt voor je zus, je moeder en voor alle vrouwen. In de Turkse cultuur denken sommige mensen dat mannen altijd de baas moeten zijn en dat vrouwen het eten moeten maken en het huis schoon moeten houden. Maar dat is niet goed. Mannen en vrouwen moeten gelijk zijn en alles samendoen. Respect voor elkaar is belangrijk.’
’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.