‘Let op Simon, we vertellen nog wel waar we zitten’


Roy, Lee-Ann en Yasmine vertellen het verhaal van Simon Italiaander
Admiraal de Ruijterweg 181-1, AmsterdamAmsterdam-West

Om de hoek van Simon Italiaanders ouderlijk huis ontmoeten Roy, Yasmine en Lee-Ann van de Visserschool in Amsterdam-West de bijna 81-jarige bij café Sportpark. De horecagelegenheid is nog gesloten en een goede, rustige plek om te horen over Simons ouders en hoe het hem verging, voordat de kinderen met hem langs de struikelstenen van zijn ouders gaan.

Waarom moest u onderduiken?
‘In de loop van de oorlog werd het steeds moeilijker voor Joodse mensen. Ze werden opgepakt om te gaan ‘werken’ in het oosten van Europa. Over gaskamers wisten we nog niet. Sommige familieleden gingen al onderduiken. Mijn ouders hadden een sper, dat is een bewijs waardoor je niet werd opgepakt. Ze verkochten namelijk groente en fruit aan winkels en waren zo onmisbaar voor de voedselvoorziening aan Joodse winkeliers. Van de een op de andere dag liep die sper af. Ze vonden een onderduikadres, maar zijn op de dag voor vertrek verraden door een Joodse vrouw, die daarvoor na de oorlog ter dood is veroordeeld. Voor het verraden van een Jood kreeg je in die tijd zeven en een halve gulden. In paniek hebben mijn ouders me toen aan bevriende buren, de familie Vogel op nummer 141, afgegeven. “Let op Simon, we vertellen nog wel waar we zitten,” zeiden ze. Maar ze zijn nooit meer teruggekomen.’

Wat was het minst leuke dat u zich kunt herinneren?
‘Van mijn ouders, de dag dat ze me aan de buren gaven, daar kan ik me daar niets van herinneren. Wel dat ik op verschillende adressen ondergedoken heb gezeten. En dat dat een enorme onzekerheid gaf voor mij als klein kind. Niemand legde je uit waar je ouders waren. Oorlog was voor mij ook een normale situatie, aangezien ik in de zomer van het eerste oorlogsjaar ben geboren. Ik kende niet anders dan deze situatie. Op mijn derde adres in Alkmaar was ik meer op mijn gemak. Alleen toen mijn ‘oom’ en ‘tante’, de mensen waarbij ik toen woonde, een avondje weggingen, heb ik de hele boel bij elkaar geschreeuwd. Ik dacht dat ook zij nooit meer zouden terugkomen. Maar ik had het daar dus goed. Ik was enig kind bij mijn ouders en daar had ik een oudere broer – die heette ook Simon, daarom werd ik Sjimmie genoemd – en een jongere zus. De familie de Geus is altijd mijn familie gebleven. Hun moeder, die ik tante Mine noemde, is heel oud geworden en breide ook later nog voor mijn kinderen sokken en truien.’

Waarom heeft u monumentjes voor uw ouders geplaatst?
‘Mijn ouders zijn in Auschwitz vermoord. Ik heb geen plek zoals een begraafplaats om naartoe te gaan. En bij elke herdenking dacht ik vroeger: ik heb geen plek om mijn ouders te herdenken. Toen hoorde ik dat er iemand in Duitsland is die ‘Stolpersteine’ laat plaatsen voor mensen die in de oorlog vermoord zijn. Die steentjes, ook wel struikelsteentjes genoemd, worden voor het laatste adres van de mensen gelegd, op straat. Ik was de eerste in Amsterdam die ze aanvroeg; nu liggen ze overal.’

Wat gebeurde er na de oorlog met u?
‘Mijn ouders waren dus dood. Ik bleef nog een tijdje in Alkmaar. Mijn eerste schooldag ging niet goed. Ik werd bang, waar moest ik nu weer naartoe? Ik ging later bij mijn echte oom en tante in de Witte de Withstraat hier wonen en naar de Coppelstockschool. Ik ben ze papa en mama gaan noemen en ze kregen nog een kindje, mijn zusje. Het rare is, er werd na de oorlog helemaal niet gesproken over de oorlog. Ik had als tiener Joodse vrienden die hetzelfde als ik hadden meegemaakt, maar niemand sprak over die periode, over het onderduiken, de familieleden die niet terugkwamen. Ook thuis niet, al was het verdriet voelbaar. Pas de laatste dertig jaar praat men over de oorlog, krijgen leerlingen zoals jullie er les over. Helaas leren we er niet van. Over de hele wereld zijn er kinderen die dezelfde problemen hebben als ik toen.’

Na het interview lopen de kinderen met Simon Italiaander langs zijn ouderlijk huis om de struikelstenen voor Jacob Italiaander en Rosine Italiaander-Blitz te poetsen. De monumentjes glimmen weer.

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892