‘’Joodse kinderen uit de klas verdwenen van de een op de andere dag’’


Vano, Dami, Noor vertellen het verhaal van Hans Notmeijer over zijn ouders en grootouders
SneeuwbalstraatAmsterdam-Noord

Vano, Dami en Noor nemen in de mediatheek van basisschool IJplein nog even de vragen voor het interview met Hans Notmeijer door. Vanuit de mediatheek is er een prachtig uitzicht over het IJ, waar vrachtschepen en de pontjes af- en aanvaren. In de oorlog heeft de opa van meneer Notmeijer gewerkt bij de pont en de schepen in het IJ, als werknemer van de Opruimdienst. En zijn moeder liep vanaf het IJ soms wel dagen langs het Noordhollandsch Kanaal richting Alkmaar en Purmerend op zoek naar eten. Daar was in de oorlog een groot tekort aan. En dan moesten de opa en oma van meneer Notmeijer het schaarse eten dat ze hadden soms ook nog delen met Duitse soldaten…

 

Hadden uw ouders Joodse vriendjes en vriendinnetjes?
“Mijn vader zat in Amsterdam-Noord op school. Hij was tien toen de oorlog begon, ongeveer zo oud als jullie nu zijn. Mijn moeder was vier. Er woonden veel Joodse gezinnen in Noord, en mijn ouders hadden dus ook Joodse vriendjes en vriendinnetjes. Zij vertelden dat als zij dan soms op school kwamen, er opeens kinderen weg waren. Dan was het gezin opgepakt en werd het via Westerbork naar een concentratiekamp gebracht. Op die manier raakten mijn ouders vriendjes en vriendinnetjes kwijt. Later kon mijn moeder de huizen nog aanwijzen waar de kinderen hadden gewoond, ‘’Hier woonde Sara”, zei ze dan. Ze heeft ze nog meer teruggezien.”

Was er veel honger in de oorlog?
“In de Hongerwinter was er heel veel honger. Soms had je maar één sneetje brood, of één aardappel, waar je de hele dag mee moest doen. Door de honger kon je ook niet meer keuskeurig zijn in wat je at, alles wat je ook maar een beetje kon eten, ging in de pan. Zo hadden de buren van mijn moeder een poes. Mijn moeder heeft die poes stiekem gevangen, en daarna gekookt en opgegeten. Ook liep zij soms wel dagen langs het Noordhollandsch kanaal richting Hoorn, of Alkmaar, in de hoop dat iemand een fles melk voor haar had, of uien of aardappels. Er was dus heel veel honger. Mijn opa werkte bij de Opruimdienst en kwam daardoor in contact met Duitse soldaten. Hij werd toen gedwongen om af en toe een Duitse soldaat bij het gezin te laten eten, omdat die ook honger hadden. De soldaat zei: ‘Als ik af en toe bij jullie mag eten, dan zorg ik dat jouw kinderen ook te eten hebben. Dat zij niet dood gaan van de honger’. Dat was natuurlijk heel spannend, alle mensen hadden een hekel aan Duitse soldaten. Mijn vader heeft er heel lang over na moeten denken, maar het wel af en toe gedaan. Want zo kregen de kinderen, onder wie mijn moeder, wel te eten.”

Hoe wisten uw ouders dat de oorlog afgelopen was?
Meneer Notmeijer pakt een krantje genaamd De Vliegende Hollander van tafel, waarop staat ‘Duitschland Capituleert’. Deze krant komt uit de grote kist die hij heeft meegenomen, vol met knipsels en andere documenten uit de oorlog. Zijn oma heeft dit allemaal bewaard en aan meneer Notmeijer gegeven toen hij zijn diploma als schoolmeester haalde. Want zij vond het belangrijk dat ook kinderen die de oorlog niet hebben meegemaakt, hierover zouden horen en ervan zouden leren.
Meneer Notmeijer geeft het knipsel aan Dani en begint te vertellen: “Toen de oorlog over was, vlogen er vliegtuigen over. Die strooiden dit soort krantjes naar beneden, en daarom heten ze de De Vliegende Hollander. Je mocht namelijk geen radio hebben, en televisie was er nog niet. Er staat ‘Deutschland capituleert’, dat betekent dat de Duitsers zich hadden overgegeven, en de oorlog was gestopt. Mijn vader en moeder wisten dus dat dit zo was doordat zij die krantjes vonden. Eerst vond mijn vader het maar vreemd. Hij was er zo gewend aan geraakt dat het oorlog was, en dat hij bang moest zijn, dat er rare dingen gebeurden en er geen eten en drinken was. Toen was dat opeens afgelopen. Hij vond het moeilijk om te geloven dat het echt veilig was, en dat hij niet meer bang hoefde te zijn.”

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892