‘Jongens sprongen uit de ramen om te ontsnappen’
Kaj, Tijl, Fienne, Fienne vertellen het verhaal van Ans van der Heide
Haarlem
Kaj, Tijl en maar liefst twee Fienes uit groep 8 van IKC De Zwanebloem in Zwaanshoek interviewen mevrouw Ans van der Heide op hun eigen school. Ze was nog maar een klein meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ze weet nog veel van die tijd.
Hoe zag uw leven eruit tijden de oorlog?
‘Toen de oorlog begon, was ik nog maar twee jaar oud. Ik herinner me niet veel van het allereerste begin, maar ik weet nog wel dingen van later in de oorlog. Mijn moeder kwam uit Twente en had daar familie op een boerderij. In het begin van de oorlog ging ik daarheen. Daar leerde ik zelfs lopen! Later werd het moeilijker. Er was bijna geen eten meer. Mijn moeder ging dan met de trein op en neer om eieren, aardappelen of groenten te halen. Soms smokkelde ze die stiekem mee in een koffer. We aten zelfs bloembollen en suikerbieten. Mijn moeder maakte daar koekjes van, maar echt lekker was het niet.’
Wat maakte u mee?
‘In Haarlem, waar ik woonde, zagen we soms razzia’s; de Duitsers pakten mannen op om voor hen te werken. Vanuit ons huis boven konden we dat goed zien. Jongens sprongen uit ramen en renden over de daken om te ontsnappen. Ik vond dat heel spannend en eng. Aan de overkant woonden Joodse mensen. Zij probeerden te vluchten, maar zijn uiteindelijk opgepakt en vergast in een kamp. Jaren later stond ik bij een herdenkingsmuur en zag hun naam op een steentje staan. Toen kreeg ik kippenvel.’
‘Ook ben ik als klein meisje in een bollenschuur aan de overkant terechtgekomen met heel veel andere kinderen. Maar daar braken zweren uit en iedereen werd ziek. Die mensen knipten mijn mooie, krullende haren af. Gelukkig vond mijn vader me terug. Hij kwam op een fiets zonder banden en nam me mee naar huis. Bij terugkomst haalden we een bloemetje voor mijn moeder. Zij deed een luier op mijn hoofd met een kruisje erop, dan was ik net verpleegstertje.’
Hoe voelde u zich?
‘In die tijd waren we vaak bang. Mijn moeder deed alsof ze naar de kerk ging, maar eigenlijk ging ze kijken of er een razzia op komst was. Als dat zo was, waarschuwde ze de buurt. Mannen verstopten zich dan op zolders of in geheime ruimtes. Soms was er toch ruimte voor feestjes, zoals Sinterklaas. Dan speelden buren voor Sinterklaas en Piet. En op een verjaardag kreeg ik zelfs twee poppen. Niemand weet waar mijn moeder die vandaan had, maar ik was er heel blij mee.’
‘De Hongerwinter was het ergste. Er was bijna niets meer. Toch probeerden mijn moeder en broers hout te zagen in het bos om het warm te houden. We stookten zelfs planken van onze zolder in de kachel en gebruikten de ijzeren veren van het bed voor de vloer. Na de oorlog voelde ik me nog steeds bang, ook al was het eindelijk vrede. We vierden feest, maar durfden eerst niet naar buiten. Gelukkig kon ik later weer naar school. In de zomervakantie ging ik vaak naar de boerderij van mijn tante, waar ik hielp met koeien en melk halen. Dat was fijn na al het nare.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.