‘Jezelf wassen tussen de koeien’


Lena (11), Suzanna (11)/n en Myriam (11) vertellen het verhaal van Betty van Essen 15 jaar toen de oorlog begon
Nieuwe Keizersgracht 24

Mevrouw Betty van Essen was 15 toen de oorlog begon. Ze heeft de oorlog overleefd omdat ze onderdoken heeft gezeten op verschillende locaties. In Bussum, bij oom Piet en tante Griet en op een boerderij in IJhorst, bij de familie Tijmes. Op haar valse persoonsbewijs, stond dat haar naam Gerritje was, maar daar hield ze niet van en op de boerderij werd ze toen Zus genoemd. De ouders van mevrouw van Essen zijn omgekomen in Auschwitz, haar broertjes in Mauthausen.

Wat betekende het voor een jong meisje, om te onderduiken?
“Je moet heel flexibel zijn om je op je gemak te voelen bij iemand anders thuis. Ik had drie jaar gewerkt bij Metz & Co. Liberty als leerling verkoopster. Dus ik vond dat ik een goede smaak had en oog had voor mooie dingen. En daar stond ik dan, bij oom Piet en tante Griet in de huiskamer, met op de schoorsteen roze marmeren aapjes op roze marmeren heuveltjes. Ik herinner me dat ik dacht: ‘Met deze aapjes kan ik niet ondergedoken zijn’. Ik was gewoon een snotneus, ook al was ik zeventien. Maar ik ben heel succesvol ondergedoken geweest met de aapjes!

Hoe was het later op de boerderij?
“Het was heel erg leuk. Ik had mijn eigen plekje, een bedstee in de keuken, met plankjes voor mijn spulletjes, mijn broekje en mijn naaidoosje, heel gezellig. Boven was de koeienstal en elke avond ging ik met een emmer warm water de ladder op, om me te wassen met een stuk Sunlight zeep. Niemand kon me zien, maar ik stond wel tussen twee rijen koeien. ’s Avonds kwam Barta, de boerin mij altijd instoppen, ze was een bijzondere vrouw. Ik was gekomen zonder dat de familie wist dat ik Joods was, dat zat me niet lekker. Ik heb het haar toen toch verteld.’ Ze kwam naar me toe, deed haar armen om me heen en zei ‘Zus, Zus, ik heb je er nog veel liever om’.”

Hoe was de Bevrijding voor u?
“Ik weet nog dat ik een briefkaart kreeg van oom Piet waarop stond dat ik naar Amsterdam moest komen: ‘Je bent Joods en je moet weten wat je naaste toekomst is’. Een uur later kwam oom Piet zelf aangereden op zijn fiets. Hij had 130 kilometer gereden om mij op te halen. Terug in Amsterdam gingen we naar wat nu de Hermitage is, toen een bejaardentehuis, daar hingen lijsten van mensen die terug waren gekomen van de kampen of van onderduik. Maar, het was te kort na de oorlog, we wisten nog niets van wat er echt gebeurd was. Ik hoorde daar wel dat mijn tante Trees en mijn moeders oudste broer en zijn vrouw er nog waren. Dus liep ik met mijn fiets langs de Amstel, over de Magere Brug, de Kerkstraat in. Ik kwam boven, tante Trees was er even niet. Ik herinner me dat ze die kleine trapjes op kwam en dat mijn oom zei: ‘Betty van Julie is terug!’. Ze viel flauw. Zo bijzonder was het toen.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892