‘Je was op een gegeven moment wel alles kwijt’


Rahaf, Yahir, Baran, Yakub vertellen het verhaal van Bets Worp
Zaandam

Gespannen zitten wij (Rahaf, Yahir, Baran en Yakub) in het lokaal te wachten op Bets Worp.
Bets was bijna 11 jaar toen de oorlog uitbrak en woonde met haar ouders en zus in Assendelft tussen de boeren. Wanneer Bets binnenkomt valt het even stil, maar zij begint direct te praten en vanaf dat moment hangen wij aan haar lippen…

 Hoe was het voor u in het begin van de oorlog?
‘We hadden alleen de Nederlandse radio. Elke ochtend ging de radio aan en op een dag hoorden we dat de oorlog uitgebroken was. Ik woonde in Assendelft. Er veranderde in het begin niet veel maar op de radio hoorde je hoe erg het was en je zag slechts één plaatje in de krant. Er was toen geen tv, dus ook geen levend bewijs. In het begin ging alles voor ons door en dat bleef ook lang goed gaan. Later, in het derde jaar was er geen ontvangst meer voor radio en ook de krant werd verboden. Er werden nog wel krantjes gemaakt door het verzet.’

 Hoe waren de leefomstandigheden voor u tijdens de oorlog?
‘Wij hadden het niet zo slecht. We woonden in het boerenland, dus was er genoeg te eten. Ons voorrecht was dat mijn vader een transportbedrijf had. Hij kwam op verschillende plekken door zijn werk en zat vaak bij boeren, dus kon hij overal aan komen. De meeste kinderen hadden geen fiets meer of geen banden onder hun fiets. Wij hadden dat wel. Ik heb niet zo gek veel moeite met de oorlog gehad. Ik had veel vriendinnen in Zaandam en Assendelft. Ik was sportief, zat op turnen en zwemmen en dat ging gewoon door. Je was op een gegeven moment wel alles kwijt. Alle auto’s stonden geregistreerd. We kregen op een dag bijvoorbeeld een brief van de Duitsers waarin stond dat wij de volgende ochtend onze auto moesten inleveren. Dat deed je maar, want anders werd je gefusilleerd.’

Wat was het verschil tussen Zaandam en Assendelft in de oorlog?
‘Assendelft heeft minder van de oorlog meegekregen. In Zaandam had je een gaarkeuken. Dat was een grote keuken waar armen en slachtoffers van de oorlog gratis of voor een lage prijs een warme maaltijd konden afhalen. Hoewel Zaandam in vergelijking tot Rotterdam en Amsterdam het ook weer beter had. Hoe meer naar het platteland, hoe beter men het had.  Toch hadden ook wij het niet meer zo goed als vóór de oorlog. Je had bijvoorbeeld geen gas meer. Wel een potkacheltje, daar stookte je op en bakte je brood. Er was ook geen elektra meer.’

Heeft uw familie in het verzet gezeten?
‘Nee, maar wij probeerden mensen wel op onze manier te helpen. Ik gaf mijn brood op school weg aan kinderen die honger hadden, want ik had thuis genoeg. Joodse kennissen mochten hun inboedel bij ons opslaan. Helaas zijn zij dit nooit meer komen ophalen. Mensen gingen bij ons ook op zoek naar voedsel. Ze mochten bij ons eten en kregen een voorraad mee naar huis. Omdat zij dit op de fiets moesten vervoeren en hiervoor vaak de pont over moesten, bracht mijn vader ze over het Noordzeekanaal. Anders werd hun voorraad bij de pont al vaak afgenomen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892