‘Je moet voor jezelf zorgen’
Jahmi, Camila, Samantha, Kayly vertellen het verhaal van Irving Gill
SurinameAmsterdam-West
Jahmi, Camila, Samantha en Kayly uit groep 8 van de Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam-West interviewen meneer Irving Gill uit Suriname. Meneer Gill laat meteen een foto lzien van zijn familie. Hij had veertien broers en zussen. Op de foto ontbreken er twee, omdat die toen nog niet waren geboren.
Wie was het lievelingetje?
‘Ik wil niet opscheppen, maar ik heb het van anderen gehoord, dat ik moederskindje was. Als kind speelden we veel buiten, voetballen en zo. In de buurt lette iedereen op je, het was één grote gemeenschap. Er woonden tantes en ooms in de buurt, maar ook de anderen, die geen tante of oom waren, noemden we zo. Je kon niks kwaads doen, want iedereen kende je. Iedereen bemoeide zich met elkaar. Als je iets deed, dat niet kon, dan gingen ze klikken tegen je ouders. Maar we groeiden met elkaar op, het was gezellig. Ik had veel vrijheid, ik kon kiezen met wie ik kon spelen. Maar als je ging pesten, dan wilden ze ook niet met je spelen, dus dan had je geen vrijheid.’
Waarom bent u naar Nederland gekomen?
‘Suriname was een kolonie van Nederland. Je werd opgevoed met ‘Eerst Nederland zien, dan sterven’, want het was ons moederland. Ik werkte een paar jaar bij de Koninklijke Marine en de jongens van de Marine hebben me overgehaald om naar Nederland te gaan. Ze zeiden: ‘Je moet je horizon verbreden.’ Dat heeft me beïnvloed. In Suriname spraken we al Nederlands. Iedereen daar maakte zich klaar om het moederland te zien. Het ging makkelijk, want we hadden ook een Nederlands paspoort. Nu is dat niet meer zo, omdat Suriname nu onafhankelijk is.’
Wat vindt u leuker Paramaribo of Amsterdam?
‘Ik vind Amsterdam en Paramaribo allebei leuk. Als ik hier ben, ben ik hier. Als ik in Paramaribo ben, ben ik in Paramaribo. Want als je hier bent en je denkt aan Paramaribo, dan kan je nooit gelukkig worden. En als je daar bent en je denkt aan Nederland, dan krijg je heimwee en ben je ook niet gelukkig. Dus als je ergens naartoe gaat, moet je met je hele lichaam en geest gaan, want je kan jezelf niet opsplitsen. Als je dingen gaat missen, geniet je niet van het leven. Je moet toch altijd kunnen genieten.’
Wat heeft u meegekregen van het koloniale verleden?
‘Ik had drie broers, die zaten in Suriname in het leger. Dat was het Nederlandse leger, omdat we een Nederlandse kolonie waren. Ze zijn in de WOII naar Indonesië, Austalië en Japan geweest om te vechten. Ze zeiden dat ze gingen vechten voor vrijheid, maar we waren er niet zelf bij betrokken, dus het was niet echt onze vrijheid, waar ze voor vochten. Maar ik kies hierbij geen zijde, ik zie het als waarnemer.’
Wat heeft u van Nederland geleerd?
‘In Suriname waren stoplichten alleen rood en groen, dus stoppen of doorrijden. In Nederland heb je ook oranje ertussen zitten. Dat vond ik mooi, want oranje leerde mij dat je ook zelf kan nadenken en zelf een keuze kan maken. Je kan altijd twee kanten op, maar je bepaalt zelf welke kant je op gaat. Maar voordat je bepaalt, moet je eerst goed opletten; Welke kant op is het veilig voor mij of welke kant op ben ik de ander niet tot last? Het is net als wanneer je mamma en pappa hebt, dan ben jij oranje tussen je moeder en vader. Je staat er altijd tussenin, en als respect hebt naar beiden, dan ben je veilig. Het is een samenspel. Zo kan je bepalen hoe je met de maatschappij omgaat.’
Wat heeft u geleerd van uw ouders?
‘Zelfstandigheid. Mijn vader was een hardwerkende man, hij had veel beroepen om zich zelfstandig te houden. Hij was koetsier, meubelmaker, timmerman en hij was horlogemaker. Hij deed van alles, want alle beetjes hielpen. Dat heb ik meegekregen. Ze hebben niet geprofiteerd, we hadden geen vangnet. Ik heb mijn vader nooit anders gezien dan werkend voor zijn boterham. Ik heb mijn moeder nooit anders gezien dan wassend achter een tobbe om mij schone kleren te geven. Die dingen heb ik meegekregen en heb ik vastgehouden. Je moet voor jezelf zorgen, je kan het niet aan een ander overlaten. Je moet altijd onafhankelijk zijn. Maar we leven ook in een maatschappij waar anderen voor je bepalen, het is niet slecht, maar je moet er mee leren omgaan.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.