‘In Suriname zat ik altijd hoog in de bomen, heerlijk!’


Mason, Tobias, Ties en Jouley vertellen het verhaal van Gerda Ralf
Suriname

Gerda Ralf (1950) komt stralend de teamkamer binnen van de Willem-Alexanderschool in Bergen, waar Mason, Tobias, Ties en Jouley al klaar zitten. Buiten hagelt en stormt het en dat maakt best veel lawaai. Ze kijken uit op prachtige herfstkleuren en binnen is het lekker warm. Iedereen heeft zin in het interview.

Kunt u ons iets vertellen over het leven in Suriname?
‘Ik groeide op in Paramaribo en woonde in een huis met een erf. We hadden honden als huisdieren. Paramaribo zelf heeft niet zoveel groen, maar de binnenlanden zijn prachtig. Als kind hield ik veel van vechten. Als ik ruzie had, vocht ik met jongens en met meisjes, dat vond ik leuk. En ik zat altijd hoog in de bomen, heerlijk. We aten rijst met groente en vlees en ik hield van kousenband, een soort dunne bonen. We betaalden in Suriname met de gulden, maar nu Suriname weer zelf de baas is betalen we met de srd.

In de binnenlanden rondom Paramaribo heb je de oerwouden waar de Marrons wonen. Dat zijn de afstammelingen van de weggelopen tot slaaf gemaakten van toen. Vroeger woonden ze in hutjes met bladeren van palmbomen, maar nu hebben ze gewone huisjes met zonnepanelen. Er zijn hele mooie plekken in de binnenlanden met prachtige rivieren. Jongens met boten sturen je dan heel behendig door de stroomversnellingen. Ik kom er nog regelmatig terug.’

Wat leerde u in Suriname op school?
‘Ik zat op een meisjesschool. Op school in Suriname leerden we veel over Nederland, ook over hoe het er in de winter was. Onze schoolboeken kwamen uit Nederland, we leerden eigenlijk gewoon wat jullie ook leerden: de Nederlandse rivieren en steden. Dus toen ik in Nederland kwam wist ik al heel veel. We mochten op school ook alleen maar Nederlands spreken. Dat was wel raar, maar je wist niet beter. Nederland was toen de baas in Suriname en daarom kreeg je Nederlands onderwijs, dus niet Surinaams. Als je op school iets deed wat niet mocht kreeg je een tik met je liniaal. Ik heb heel veel tikken gehad.’

Waarom bent u uit Suriname weggegaan?
‘Mijn zussen waren al in Nederland en zeurden aan mijn hoofd dat ik ook moest komen, dus toen ben ik maar gegaan. Zij zijn weer teruggegaan naar Suriname maar ik ben nog hier. Ik vind het hier prima.

Ik was 22 jaar toen ik eind december in Nederland aankwam. Nederland was heel groen en ik zag heel veel schoorstenen. Ik vond het niet zo koud en de sneeuw vond ik wel grappig. Het klimaat was anders: in Suriname had je de grote regentijd en de kleine regentijd en was het altijd warm, hier had je een groot verschil in de vier seizoenen. De Nederlanders vielen wel mee, ik heb me in principe nooit gediscrimineerd gevoeld.’

U organiseert het Ketikoti-festival in Alkmaar, waarom organiseert u dat?
‘Ketikoti staat voor het verbreken van de ketenen. Met dit festival eren we onze voorouders en willen we de mensen hier verbinden met de geschiedenis van het slavernijverleden en vandaaruit samen verder gaan. Wat toen gebeurd is moet je niet bagatelliseren maar je moet wel vooruitkijken in plaats van achterom, want wij hebben het niet meegemaakt. Je moet er niet in blijven hangen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892