‘In Suriname hadden we een heel groot erf waar je kon fietsen’


Lilly, Mirla, Anna, Marta en Lucy vertellen het verhaal van Nellie Bakboord
SurinameAmsterdam-Oost

Nellie Bakboord arriveerde in 1965 in Nederland, ze was toen bijna 12 jaar oud. Ze kwam samen met haar moeder, broers en zussen uit Suriname; haar vader was al eerder naar Nederland vertrokken. Ze keek haar ogen uit toen ze op weg waren naar een woning die haar vader had gehuurd. Iedereen woonde hier zo dicht op elkaar… Aan Lilly, Mirla, Anna, Marta en Lucy van de Lidwinaschool in Amsterdam-Oost vertelt ze haar verhaal.

Waarom bent u naar Nederland gekomen?
‘Mijn vader wilde een betere toekomst voor ons, voor zijn kinderen. Vroeger was Suriname een kolonie van Nederland en dan ging je naar Nederland. Naar het moederland, werd dat genoemd.

Ik vond het best moeilijk. Elf jaar was ik. Ik had veel vriendinnen en zwemles, ik was lid van de zwemvereniging. Ik was er niet blij mee dat ik mijn vriendinnen achter moest laten. Wat ik wel spannend vond is dat we naar een kleermaker gingen in Suriname om warme kleren voor Nederland te laten maken. En dat we naar de fotograaf gingen om een foto te laten maken voor ons paspoort. We gingen bij de Albert Cuypmarkt in Amsterdam wonen bij een hospita, daar hadden we twee kamers. Daar hebben we een jaar gewoond, daarna gingen we naar een grotere woning bij de Rai.

Het was als kind heerlijk om in Suriname te leven. We hadden een heel groot erf, waar je kon fietsen en we hadden fruitbomen. We hadden drie honden, die moesten we achterlaten. Er was ook een leguaan die we altijd wegjoegen van de groentes. Het was heel fijn om daar op te groeien.

Nadat ik was afgestudeerd ben ik teruggegaan naar Suriname en heb ik daar nog tien jaar gewoond. Ik had toen al twee kinderen, maar mijn jongste heeft de lagere school daar afgemaakt. Ik vond het belangrijk dat hij dat daar deed want hij kon er veilig spelen. Ik heb er een fijne tijd gehad. Ik verbouwde mijn eigen groenten, dat doet mijn hele familie graag.’

Waren uw voorouders tot slaaf gemaakt?
‘De oma van mijn vader is in slavernij geboren. Haar moeder was tot slaaf gemaakt op een plantage in Nickerie. Mensen waren niet vrij op de plantages, ze waren verplicht om daar te werken. Je kon niet zeggen: ik neem een paar dagen vrij. Je moest werken en als je je werk niet goed deed werd je geslagen. Dus je zorgde ervoor dat je altijd deed wat de plantagehouder zei.

Bedenk altijd, mensen waren niet vrij, dat was niet goed. Je was een bezit van de slavenhouder. Maar als iedereen doet wat de slavenhouder wil dan is de slavenhouder niet altijd een enge man of vrouw. Soms kon er een vorm van vrede zijn met elkaar, dat kreeg je een deel van de opbrengst en kon je je kinderen goed te eten geven.

Nu zijn de plantages in verval geraakt. Wat je ziet is dat de jongeren het weer nieuw leven inblazen. Je kan de plantages nu bezoeken; je leert er de geschiedenis en je krijgt een rondleiding.’

Wat vindt u belangrijk uit de geschiedenis van Suriname?
‘Ik vind het sowieso belangrijk te weten waar alle bevolkingsgroepen in Suriname vandaan komen. Als kind denk je daar niet over na, ik denk dat jullie dat ook niet doen, je zit gewoon samen in dezelfde klas. Nu ik ouder ben en ik kijk naar mijn klassenfoto zie ik Chinese kinderen, Hindoestaanse kinderen, Javaanse, Creoolse, Libanese, Syrische kinderen. Zoveel verschillende bevolkingsgroepen woonden samen in Suriname en we moeten leren van elkaar. Dat leer je pas als je ouder bent, het is het goed om belangstelling te tonen voor elkaar en voor elkaars geschiedenis. Als kind maakt het niet uit, als je samen gaat fietsen doet het er niet toe waar iemand vandaan komt.’

Hebben uw ouders de oorlog meegemaakt?
‘Jazeker, mijn vader heeft voor Nederland meegevochten in Indonesië. Omdat Suriname een Nederlandse kolonie was werd er ook in Suriname gezocht naar jonge mannen die voor Nederland wilden vechten en dat heeft mijn vader gedaan. We werden grootgebracht als Nederlanders dus het was logisch dat we meevochten. We spraken ook Nederlands thuis. Mijn jongste broer heeft een boek geschreven over mijn vader in die tijd. Niet alleen mijn vader maar meer familieleden hebben getekend om te vechten in de oorlog. Gelukkig ken ik zelf geen Surinamers die zijn omgekomen in de oorlog. Surinamers hebben echt een rol gespeeld in de Tweede Wereldoorlog en dat wordt niet altijd genoemd.’

Viert u Ketikoti?
‘Ja, ik vier het zeker, ik vier de vrijheid en de afschaffing van de slavernij. Ik ben al bijna zestig jaar in Nederland. Vroeger werd Ketikoti maar in kleine kring gevierd, nu is dat veel groter. Je kan nu ook op veel plekken in Nederland een gratis heri heri maaltijd halen

Maar eerst wil ik, voordat we vieren, de periode van de slavernij herdenken. Eerst er bij stilstaan wat er is gebeurd, hoe onze voorouders onder barre omstandigheden een weg hebben moeten vinden in het leven. Dat mag niet los gezien worden van elkaar, vertel elkaar wat er is gebeurd en brand een kaarsje voor onze voorouders. En dan de volgende dag een mooie jurk aan, muziek en goed eten.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892