‘In Nederland waren we veilig en zagen we voor het eerst sneeuw’
Michael, Mette, Ties en Luka vertellen het verhaal van Inge Verhoef
IndonesiëAmsterdam-Oost
Inge Verhoef (1960) zit al te wachten op Michael, Mette, Ties en Luka. Voor deze leerlingen van de Lidwinaschool in Amsterdam-Oost heeft ze een mooie foto meegenomen, die nu op het tafeltje staat. Op de foto zie je haar als klein meisje met een witte pop. Mevrouw Verhoef komt uit een gemengde familie, Nederlands en Indonesisch. Omdat ze gemengd waren, moesten ze in 1967 vertrekken uit Indonesië. President Soekarno had namelijk na de oorlog gezegd: weg met de onderdrukking en weg met de Nederlanders…
Uw ouders hebben in een Jappenkamp gezeten, hoe was dat?
‘Mijn moeder was toen nog heel jong, ze was 11 jaar. Voor de Jappen moest je buigen. Als je dat niet deed kreeg je stokslagen. Het kon ook zijn dat je buiten moest blijven staan, met een stok in de zon. Dat zag mijn moeder allemaal als jong meisje. Zij moest vooral hard werken, water dragen en wassen. Ze zag veel ellende in het kamp. Veel Indische mensen willen het er niet over hebben, maar willen ook nog steeds geen Japanse spullen kopen. Nadat de bom op Hiroshima was gevallen, zijn de Japanners weggegaan uit Indonesië.’
Hoe zag uw leven in Indonesië er uit?
‘Ik zat op een Nederlandse school en daar spraken we Nederlands, maar op maandagen zongen we het Indonesische volkslied. We hadden een wit uniform en zo wisten de mensen dat wij op die school zaten. Als we in Indonesië waren gebleven, had ik geen toekomst gehad, dan had ik misschien flessen moeten oprapen van straat of eten verkopen. Soms ging er een sirene en dan moesten we onder tafel duiken of ons verstoppen.
In Nederland waren we veilig en zagen we voor het eerst sneeuw. Nederland is heel rijk geworden van de handel in de kruiden uit Indonesië en zo kwamen er veel Nederlanders naar Indonesië. Ik kom voort uit een gemengde familie, Nederlands en Indonesisch. Omdat we gemengd waren, moesten we weg.’
Hoe was het voor u in Nederland?
‘Ik ben in Nederland gepest omdat ik een kleurtje had. Toen wij naar Nederland kwamen, waren er heel weinig donkere mensen. Ik werd uitgescholden en ze zaten aan mijn huid. Ze vroegen dingen als ‘geeft dat af?’ Vlakbij mijn school was een jongensschool, en ook die jongens kwamen naar mij toe om me uit te schelden. Maar ik beet wel van mij af en krabte ze. Later ben ik nog naar die jongens toegegaan en heb ze gevraagd waarom ze mij hebben gepest. Ze wisten niet eens meer wie ik was. Toen heb ik geleerd dat mensen die pesten heel kortzichtig zijn, en heb ik besloten dat het bij mij stopt: ik zal nooit iemand pesten en geef alleen liefde.
Ik had geen vrienden, maar ik kom uit een groot gezin met acht kinderen. Ik zorgde voor mijn broertjes en zusjes. Ik ging met mijn broertjes en zusjes naar het De Mirandabad, en ik hielp ook met koken en boodschappen doen. Het was in die tijd ook moeilijk om vrienden te maken, de meeste kinderen wilde geen donker kind mee naar huis nemen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.