‘In mijn pyjama liep ik over dode en gewonde mensen heen’


Lana, Izzie, Antonia, Diede en Seeger vertellen het verhaal van Ad van Thoor
Aalsterweg 106, Eindhoven

Meneer Ad, ook wel Arie genaamd, is 84 jaar. Met zijn vrouw, die hem af en toe aanvult, naast zich vertelt hij graag aan Lana, Izzie, Antonia, Diede en Seeger van de Floralaanschool in Eindhoven over de kleine Ad in oorlogstijd. Ad van Thoor was vier jaar toen de oorlog begon en woonde met zijn ouders en drie broers aan de Aalsterweg, tegenover waar nu de winkel van Coolblue zit. Zijn vader had een schildersbedrijf en zijn moeder een winkel met rookwaren.

Was u bang in de oorlog?
‘Nee. Ik was nog klein toen de oorlog begon, pas vier. We waren als kind gewend dat het oorlog was, want het duurde vijf jaar lang. Bombardementen waren normaal. Dat er soms dode mensen op straat lagen ook. We waren ons ook niet zo bewust van het gevaar. De grote mensen waren wel bang dat er iets met ons zou gebeuren. Mijn zus, broers en ik werden tijdens het bombardement verdeeld over verschillende plekken en bij verschillende mensen, zodat we niet eventueel allemaal om zouden komen. Ik herinner mij het meest van het bombardement op Eindhoven op 19 september 1944. Ik was acht en verbleef in de schuilkelder onder rijwielhandel Lichtvoet, waar nu Coolblue zit. We zaten daar met zo’n dertig mensen, op twee lange banken met een tafel ertussen. Op tafel stonden paars-blauwe gaslampjes. Er viel een bom vlak naast ons. Door de luchtdruk vielen die lampjes toen uit. In paniek vluchtte iedereen de schuilkelder uit. Naast de kelder was een café. Op het moment dat die bom viel, liep de eigenaar naar buiten en was op slag dood door de luchtdruk van die bom. Een buurman nam mij, in m’n pyjama en ochtendjas, mee naar zijn familie in Tivoli. We liepen in het donker, soms over dode en gewonde mensen heen. Toen ik de volgende dag thuiskwam, waren de kinderen weer op straat aan het spelen. Iedereen lachte mij uit omdat ik in mijn ochtendjas liep.’

Wat was er tijdens de oorlog te eten?
In de loop van de oorlog was er steeds minder te koop. We kregen daardoor weinig te eten en vaak hetzelfde. Om aan te sterken, kregen wij kinderen elke dag een eetlepel levertraan. Dat is qua eten het ergste dat een kind kan overkomen; het is voor mij een van de ergste herinneringen aan de oorlog. Na de bevrijding kwamen voedselpakketten uit de hemel vallen en hadden we eindelijk weer wat lekkere dingen te eten. Snoep, chocola, kauwgom en jam kregen we van de soldaten. Daar werden we echt blij van, omdat we al zolang niets hadden gehad.’

Maakte u ook leuke dingen mee in de oorlog?
‘Een keer rukte mijn hondje Foxy zich los en rende naar twee Duitse soldaten die net langs liepen. Hap! Hij beet een heel stuk uit de jas van een van hen. Ik dacht dat die man heel boos zou worden. Maar gelukkig kon mijn moeder naaien en die heeft toen de winkelhaak in de jas snel gerepareerd. Dat had heel anders af kunnen lopen.’

Wat herinnert u zich van na de bevrijding?
‘Dat was een spannende tijd. Kogels en scherven lagen door de hele wijk verspreid en daar gingen wij kinderen naar op zoek. Ook zag ik weken lang verslagen Duitsers over de Aalsterweg lopen en alles wat ze konden pakken meenemen. Ik heb ze de hele tijd nagestaard. Er reed ook een legerwagen heen en weer van het centrum van Eindhoven naar Valkenswaard om soldaten en materieel op te halen. Op een dag stond ik met Foxy aan de lijn voor ons winkelpand, toen een van de soldaten hem naar de legerauto lokte. Ze hebben hem de wagen ingetrokken en als souvenir meegenomen. Ik heb Foxy nooit meer teruggezien.’

‘Het ergste vind ik dat er nog steeds altijd ruzie is tussen mensen. Al 84 jaar maak ik dit mee en ik hoop dat jullie hier een oplossing voor kunnen vinden. Dat zou mooi zijn.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892