‘In mijn Engelse paspoort staat: geboren in Westerbork’
leerlingen van de Asvo-school vertellen het verhaal van Joop Waterman
Amsterdam-CentrumAmsterdam-Centrum
De vader van Joop Waterman (1943) zat op een boksschool, een Joodse boksschool. Daar is het Joods verzet uit voortgekomen, vertelt hij aan de leerlingen van de Amsterdamse Asvo-school die hem interviewen. ‘Toen de oorlog was afgelopen, moest ik ook naar de boksschool. Dat was de mooiste tijd van mijn leven.’
Wat was het Joodse verzet?
‘Mijn vader zat in het Joods verzet. Hij is opgepakt omdat hij volgens de Duitsers persoonsbewijzen had vervalst. Dan had-ie kunnen zeggen: dat was ik niet, dat was mijn broer. En dat was ook zo, maar hij wist: ik kom toch niet vrij en dan hadden ze mijn broer ook opgepakt. Helaas is zijn broer later wel opgepakt en in Mauthausen, een heel erg kamp in Oostenrijk, om het leven gebracht.
Hij zat in de gevangenis op de Weteringsschans en mijn moeder moest zich melden bij de Hollandse Schouwburg. Ze moesten lopen naar het Muiderpoortstation. En toen ze buiten stonden, kwam er een vrachtwagen met gevangenen aan, en daar stond mijn vader bij. Met een kale kop. Hij zag mijn moeder, sprong van de auto en is met mijn moeder meegelopen, naar de trein naar Westerbork. Mijn moeder was in verwachting van mij en daar ben ik op 17 augustus 1943 geboren. Mijn moeder had niet zoveel eten voor me. Er was een mevrouw in het kamp, mevrouw Vorst, die een kindje had verloren en die heeft mij de borst gegeven. Ook een ander kind heeft ze daarmee gered. Dat was de latere rabbijn Vorst, ik noem hem mijn broertje. Zijn moeder is later gestorven en naast de spoorbaan begraven. Zonder haar was ik er niet geweest.’
Wisten uw ouders wat er zou gebeuren als ze in Westerbork zouden zijn?
‘De mensen hebben wel hun kop in het zand gestopt, ze wisten wel dat het niet pluis was maar dat er zoiets ergs zou gebeuren en dat vaak al de hele familie vermoord was, dat wisten ze niet. Na Westerbork zijn we met de hele familie naar Bergen-Belsen gegaan. Dat was geen vernietingskamp maar een werkkamp, veel mensen gingen er dood door ziektes. Wij zijn daar heengegaan omdat mijn vader een Engels paspoort had, hij is geboren in Londen, zijn ouders waren wel Nederlands. Ik heb dus ook een dubbele nationaliteit, een Engels paspoort en daar staat in: geboren in Westerbork. Dat raak je nooit meer kwijt, op alle papieren is dat te lezen: Westerbork.
Toen ik een keer papieren nodig had en die ging vragen in het gemeentehuis van Amstelveen, stond erop dat ik vanuit een emigratieland in Nederland was komen wonen. Omdat ik uit Duitsland kwam! Ik zei tegen die ambtenaar: dat kan niet hoor, ik ben in Nederland geboren en niet uit vrije wil in Duitsland terecht gekomen. Toen hebben ze dat gelukkig veranderd.’
Kon u later over de oorlog praten met vriendjes?
‘Mijn vader kwam uit een gezin van negen kinderen en mijn moeder uit een gezin van twaalf kinderen. Mijn vader had een broer en een zus die met een niet-Joodse partner getrouwd waren, en die hebben het overleefd. De rest van de familie is vermoord. En toen ik klein was en op het schoolplein stond, zeiden de kinderen: ik ga vanmiddag naar mijn opoe, of naar mijn tante en mijn oom. Maar ik ging nergens heen want ik had geen opa en oma, en ook geen ooms en tantes.’
Toen u terugkwam, waar ging u toen wonen?
‘Mijn ouders woonden in de Lange Houtstraat en toen de oorlog was afgelopen dachten ze: we gaan weer naar onze woning toe. Maar daar woonden inmiddels andere mensen. Ze mochten wel binnenkomen en zitten in hun eigen stoelen, maar toen moesten ze weer wegwezen want het was nu het huis van die andere mensen. Later kregen we gelukkig een ander huis.’
Hoe vond u het dat de mensen zomaar jullie spullen hadden ingepikt?
‘De mensen hadden niks toen ze uit de kampen kwamen en ze waren er al aan gewend dat ze geen rechten hadden. Weet je, veel ambtenaren hadden netjes meegewerkt met de Duitsers. En verder dachten ze alleen maar: we moeten verder met ons leven.’
Bent u optimistisch over het leven gebleven?
‘Ja gelukkig wel! Ik heb een jaar of 25 geleden contact gehad met het herinneringscentrum van Kamp Westerbork en afgesproken dat ik ieder jaar, op 4 mei, het joodse gebed voor de doden zeg. Dat heb ik twintig jaar gedaan. Twee jaar geleden is mijn vrouw gestorven en toen had ik niet zo’n zin meer, toen was ik alleen. Maar nu vind ik toch wel belangrijk dat jullie kinderen weten wat een oorlog met mensen doet. Je bent er je hele leven mee bezig. Je kan niet zomaar je oogjes dichtdoen en denken: ik ga lekker slapen. Dat kan dus niet. Ik heb er geen slapeloze nachten van maar ik denk er wel altijd aan.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.