‘In het museum ging het niet over slavernij’


Iwa, Jet, Adam en Ben vertellen het verhaal van Irving Gill
SurinameAmsterdam-West

Iwa, Jet, Adam en Ben gaan op bezoek bij Irving Gill (1941). Bij binnenkomst wordt er nieuwsgierig rond gekeken. De leerlingen vinden vooral de tijgerknuffel die op de bank ligt heel mooi. Irving laat een foto zien van zijn familie van vroeger in Suriname. Hij had veertien broers en zussen en is de een-na-jongste.

Hoe was het om zoveel broertjes en zusjes te hebben?
‘Fantastisch! Ik had altijd iemand om mee te spelen. We hadden soms ook bonje met elkaar, hoor. Dan vochten we bijvoorbeeld om fruit dat op het erf lag. We waren niet rijk, maar we genoten van de vrijheid die we hadden. Het ging er ook niet om of je mooie spullen had en er was geen druk om ergens bij te horen. Ik hoefde me niet anders voor te doen dan hoe ik was. En we konden veel buitenspelen, want het was altijd warm. We hadden geen groot huis, maar bij elk volgende kind bouwde mijn vader er een kamertje bij. Ik had twee papegaaien, twee honden en een aap als huisdier. De aap, m’n lievelingsdier, was ongeveer zo groot als jullie.’

Hadden uw grootouders last van het koloniale Suriname?
‘Mijn opa en oma komen uit Barbados, een eiland dat bij Engeland hoorde. Mijn vader is als gastarbeider naar Suriname gekomen en daar ben ik geboren. Hij sprak Engels, ik heb hem nooit Nederlands horen spreken. Hij was ook trots op de koning van Engeland. The King, noemde bij die. Ik wist niet wat een kolonie was. Ik wist alleen maar dat Nederland de baas was over Suriname, maar verder hield ik me er niet mee bezig. Op een gegeven moment was er een groep mensen die onafhankelijk van Nederland wilde worden en er kwam jaloezie onder twee uit die groep die beiden president wilden worden. Dingen begonnen te veranderen en toen ben ik in 1968 hier naartoe gegaan.’

Vindt u Nederland of Suriname leuker?
‘Allebei even leuk, omdat er in beide landen mensen wonen waar ik van houd. In Suriname was het leuk, omdat je niets moest. Nou ja, m’n vader vond wel dat we onze moeder moesten helpen, hoor, als ze daar om vroeg. Als we dat niet deden dan kregen we ook geen eten, dus we hebben altijd geleerd om te helpen als iemand daarom vraagt. In Nederland vond ik het leuk dat ik mezelf kon ontdekken. Ik had vroeger in Suriname geleerd over Nederland, maar in Nederland kon ik het zelf ontdekken en ik ontdekte dat mensen overal gelijk zijn. In Suriname werkte ik als landmeter in het oerwoud. In Nederland kon ik dat werk ook doen, maar ik vond het te koud en koos voor een ander beroep waar ik binnen kon werken.’

Hadden jullie vroeger een museum in Suriname?
‘Ja. Dat ging over de spullen van de bevolkingsgroepen uit het binnenland, zoals de Indianen. Als kind kwam ik daar en leerde ik over hun tradities. Ook waren er voorwerpen die de verschillende bevolkingsgroepen naar Suriname hadden gebracht. Het ging in het museum niet over slavernij. We hadden wel prentjes thuis van wat er was gebeurd, maar dat was dus niet in het museum te zien. Toen meer Surinamers hier kwamen studeren, zagen ze hoe de wereld is, en werd er meer bekend over wat er in het verleden is gebeurd.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892